kunst verdient beter / opinie en commentaar      Carel Peeters in Literaire Kroniek in Vrij Nederland, 10 juni 2011.

kvb logo

Anthony Grayling en zijn nieuwe elitaire universiteit [bron: Vrij Nederland, 10 juni 2011]
‘Hoge kunst is van iedereen omdat kwaliteit van iedereen zou moeten zijn. Hoge culturele eisen stellen is geen verraad aan de ‘workings-class roots’, het is beantwoorden aan een behoefte van mensen in het algemeen om zich op een of andere manier te vervolmaken: ergens meer vanaf te willen weten, iets beter te weten, hoger te reiken, de eigen vermogens te testen.’


Bezuinigen op cultuur en onderwijs is niet een exclusief Nederlandse aangelegenheid. In Engeland gaat men niet minder rigoureus te werk. Met name aan de universiteiten hebben de geesteswetenschappen, samen de ‘humanities’ en de ‘liberal arts’, zo erg te lijden dat ze bijna opgeheven kunnen worden. Er heeft een ware kaalslag op dieŻ faculteiten plaats, zo erg dat sommige hoogleraren besloten het helemaal anders aan te pakken. Ze beginnen een eigen universiteit.

Op zondag 5 juni stond op de voorpagina’s van alle Engelse kranten dat in Londen een nieuwe universiteit is opgericht die gaat concurreren met Oxford and Cambridge: de New College of the Humanities (NCH). De initiatiefnemer is Anthony Grayling, hoogleraar aan Birkbeck College Londen en aan St Anne’s in Oxford. Hij schreef een reeks goed geschreven boeken waarin de geïnteresseerde lezer volledig serieus wordt genomen. Vorige maand verscheen van hem The Good Book, een zeshonderd pagina’s tellende ‘bijbel voor ongelovigen’ (‘A Secular Bible’), waarin hij alle wijsheid van de wereld verzamelde voor zover die niet met een God te maken heeft. Het is een bijbel voor humanisten, voor mensen die liever vóór hun dood leven dan erna.

Grayling had al jaren te maken met systematische bezuinigingen op het universitair budget. Elk jaar minder. Van de twintig briljante studenten die bij hem kwamen voor een plaats aan de universiteit kon hij er elk jaar maar één aannemen. Zoveel pijnlijks en onrechtvaardigs verdroeg hij niet langer. Hij had de keus, zo zei hij, of aan de zijlijn gaan staan en moord en brand blijven schreeuwen om wat er gaande is, of je neemt een sprong en doet er wat aan (‘you jump in and do something about it’). Dat laatste heeft hij gedaan, en dat kwam hem de afgelopen week op een golf van kritiek te staan.

De bedoeling is dat de New College of the Humanities, gesitueerd in Bloomsbury en gebruik makend van de faciliteiten van de University of Londen, in oktober 2012 van start gaat met 200 studenten, waarvan 20% een beurs kan krijgen. De andere studenten moeten een collegegeld betalen van... 18.000 pond. Begrijpelijk dat de kritiek zich hier vooral op richtte: dit is dus een elite-aangelegenheid (‘disgustingly elitist’) schreef de terriër onder de Engelse literatuurtheoretici en eertijds gelovig marxist Terry Eagleton in The Guardian (de krant waarin Anthony Grayling ook al jaren schrijft). Eagleton vindt het een afschuwelijk (‘odious’) plan waarin hij alleen maar zakkenvullerij ziet.

Afgezien van de opmerkelijke achttienduizend pond aan collegegeld (op andere universiteiten is het collegegeld 9000 pond) is er nog een ander feit dat de NCH tot een bijzondere onderneming maakt. Er zullen niet de minste hoogleraren aan verbonden worden. De veertien namen die Grayling noemt behoren allemaal tot de bekendste en beste van hun vak in de wereld, zoals de filosoof Simon Blackburn (de vaste kritische bespreker van Graylings boeken in The Sunday Times), de historicus David Cannadine (schrijver van het standaardwerk over de Engelse aristocratie), de bioloog en darwinist Richard Dawkins, schrijver van het beroemde Onze zelfzuchtige genen), Christopher Ricks de literatuurwetenschapper, Niall Ferguson, de controversiële econoom en geliefde van Ayaan Hirsi Ali, de Amerikaanse jurist Ronald Dworkin, de psycholoog Steven Pinker, schrijver van How the Mind Works, en Peter Singer, de vermaarde bio-ethicus en dierenvriend.

Terry Eagleton is er als de kippen bij om dit een op geld beluste ‘bunch of prima donnas’ te noemen. Maar ze hebben wel degelijk een cultuurkritische bedoeling om zich aan het NCH te verbinden. Ze vertegenwoordigen de universitaire standaard die aan de andere universiteiten teloor dreigt te gaan door de bezuinigingen. Ze hebben allemaal geld gestoken in dit initiatief. Veel van wat er aan geld binnen zal komen (van rijke studenten) gaat in de kas waaruit beurzen en stipendia worden toegekend aan studenten die het collegegeld niet kunnen betalen. (Het startkapitaal van het College komt van een aantal grote financiers, zie de website nchum.org).

Aan het initiatief van Anthony Grayling zitten verschillende interessante kanten. Dat Grayling een universitair college begint waarvoor achttienduizend pond collegegeld moet worden betaald is opmerkelijk voor iemand die nog niet zo lang geleden heeft geschreven dat het onderwijs van 3 tot 23 jaar helemaal gratis zou moeten zijn. Maar ‘onze samenleving heeft dramatisch andere beslissingen genomen’. De consequentie daarvan is dat de subsidies voor de geesteswetenschappen bijna honderd procent wordt gekort.

Zoals gezegd wil Grayling niet aan de zijlijn blijven klagen, en neemt hij het verwijt van Eagleton op de koop toe dat hij ‘tot de soort linkse liberalen behoort die bereid zijn om de gelijkheid aan de wilgen te hangen.’ Dat is Grayling inderdaad, maar niet zonder motief. Hij kiest hier voor elitaire ongelijkheid om de kwaliteit van het onderwijs te beschermen. Grayling is niet voor gelijkheid ten koste van alles — in ieder geval niet ten koste van de kwaliteit van het onderwijs.

De keuze van Grayling voor hoog kwalitatief onderwijs in een nieuw universitair college waarin de verhouding student-docent 1 op 10 zal zijn en waarin wekelijks intensief contact zal bestaan tussen docent en student, ligt in de lijn van wat hij zoal geschreven heeft over de verhouding van links-liberalen ten opzichte van gelijkheid en hoge en lage cultuur.

In The Mystery of Things schreef hij het essay ‘The Left and High Culture’ waarin hij wat mij betreft voor eens en altijd uitlegt waarom links de eis van gelijkheid niet moet doortrekken naar cultuur, kunst en onderwijs. Hoge cultuur is niet het bezit van de veel bezittende klasse. Die profiteert er alleen maar ook van. ‘This is the key’, schrijft Grayling, ‘a sense of quality of any work, of fineness of observation, of skill in production, of wit, insight, and psychological acuity, of inventiveness and discernment, is not the special endowment of any class, or ethnicity, or either gender.’

Hoge kunst is van iedereen omdat kwaliteit van iedereen zou moeten zijn. Hoge culturele eisen stellen is geen verraad aan de ‘workings-class roots’, het is beantwoorden aan een behoefte van mensen in het algemeen om zich op een of andere manier te vervolmaken: ergens meer vanaf te willen weten, iets beter te weten, hoger te reiken, de eigen vermogens te testen. Vroeger heette dat de behoefte aan ‘verheffing’. Peter Sloterdijk noemt het in zijn boek Je moet je leven veranderen de ‘verticale spanning’ in mensen. Die verticale spanning zorgt er voor dat mensen naar iets hogere streven, ‘hoe dat er ook uit ziet’. Sloterdijk sluit hiermee ook de tijd af waarin een onvruchtbare ‘horizontaliteit’ heerste, de jaren zeventig en tachtig waarin de gevulde frivoliteit van de jaren zestig overging in een lege frivoliteit die uiteindelijk heeft gezorgd voor de luchtledige populaire cultuur.

Grayling zal de eerste zijn om te zeggen dat het hoge collegegeld allerminst ideaal is. Maar er wordt ook nog wel iets extra’s voor geboden, iets wat ook weer voor de nodige curieuze kritiek zorgde. Elke student aan het NCH, of hij nu rechten, economie, geschiedenis, Engelse literatuur of filosofie studeert, is verplicht de colleges te volgen in logica, wetenschapsgeschiedenis, toegepaste ethiek, kritisch denken en professionele vaardigheden. Met andere woorden: de alfa’s zijn verplicht harde kennis tot zich te nemen en zich te verdiepen in de geschiedenis van de natuurwetenschap, de astronomie of de celbiologie. En hen wordt geleerd zich goed uit te drukken, op papier en in het openbaar. Ze worden verplicht ingeleid in morele dilemma’s.

Het is Graylings bedoeling om met dit College de zogeheten ‘CP Snow gap’ (de kloof tussen alfa en beta-wetenschappen) zoveel mogelijk te dichten. Sommige zeggen dat we hier te maken hebben met ‘outdated Victorian rationalism’ en een ‘simple-minded version of Enlightenment’.

De kritiek is ook dat religieuze studenten het wel kunnen vergeten, want alle prominente hoogleraren die Grayling heeft aangetrokken zijn zwaar ongelovig. Kritisch leren denken houdt vanzelf in dat je niet meer gaat geloven dat de aarde de schepping is van een God. Je komt vanzelf op Darwin uit. De meest sceptische en religieus aangelegde critici zeggen natuurlijk dat dit ‘the new college of elite atheïsts’ is. Er zitten veel haken en ogen aan het New College of the Humanities, maar niet deze.



kunst verdient beter      wat de kunst verdient      cultureel kapitaal