De dagopbrengst is het weblog van kunstverdientbeter.nl, in tijden van nood een deugd bezorgd door beeldend kunstenaar Jouke Kleerebezem

dagopbrengst banner dagopbrengst banner




27 maart 2014
‘cui bono?’

Hoog tijd en alle aanleiding om kunstverdientbeter af te stoffen. De gebeurtenissen van de afgelopen week mocht ik al kort op Facebook becommentariëren en ter discussie brengen, maar de actualiteit vraagt om uitgebreidere aandacht en overweging.

Wat kregen we te zien?


premier Rutte geeft de splijtstof door

Premier Mark Rutte geeft verantwoordelijkheid terug
videostill uit: NSS 2014 Opening Ceremony (op 4:30),
door IDTV Live (‘we maken concepten die iets in beweging zetten’)

Onze regering maakt van een — gezien de samenstelling en agenda — politieke en strategische internationale topontmoeting als de Nuclear Security Summit 2014, met als incidentele bastaardbijeenkomst een G8 minus 1 is 7 over de Oekraïne-crisis, een dik aangezette Hollandpromotie. Uit de totstandkoming van 35 handelsovereenkomsten en de gijzeling van Barack Obama door museumdirecteuren Pijbes en Tempel, voor respectievelijk de Nachtwacht van Rembrandt en de ‘moderne Nachtwacht’ van Mondriaan, kan maar één hartstochtelijke wens worden afgeleid: de ‘handelsnatie’ Nederland wil naast vrede en gerechtigheid (als ‘center of excellence for peace and justice’, aldus het Ministerie van Buitenlandse Zaken, op 1:45) vooral de eigen industrie in de markt zetten. Zowel vrede en veiligheid als ons historische en eigentijdse cultuurgoed dienen de mercantiele agenda. De kost gaat voor de baat uit, zo heet het, en de baat was meteen binnen, waarmee de top een typisch Nederlands succes is. Maar werden alle rekeningen al betaald? Of kan deze regering met haar failliete cultuurbeleid naar goed zakelijk gebruik op kosten van de leveranciers een deel van de vorderingen naast zich neerleggen en een lachende culturele ‘doorstart’ maken?


NRC26 maart 2014

uit: NRC 26 maart 2014

Voor de openingsceremonie van de NSS maakte IDTV Live gebruik van de diensten en het talent van zeven Nederlandse kunstenaars en artistieke gezelschappen. In het videoverslag krijgen zij vanaf 5:27 de credits, in volgorde van opkomst en alsvolgt geïntroduceerd: Svenja Staats, ‘Winner of the 2011 Prinses Christina Concours’; Royal Concertgebouw Orchestra Amsterdam; Hardwell, ‘World's number one DJ’; Rijksmuseum, ‘Over 8000 artistic and historical objects. Star attraction: Rembrandt's masterpiece The Night Watch’; Nijntje, ‘Miffy by Dick Bruna/Mercis BV’; Bernadetta Astari, ‘Soprano, winner of the 2012 Dutch Classical Talent prize’; Conny Janssen Danst, ‘One of the Netherlands' leading modern dance companies’.

Van de in totaal 14 in de ceremonie opgevoerde exclusieve Nederlandse producten zijn er 7 afkomstig uit de kunsten, 3 uit de sport (Wüst & Kramer, Zonderland, Cruyff), 1 uit de diplomatie (Vredespaleis), 1 uit de wetenschap (Dijkgraaf), 1 uit de industrie (KLM) en 1 uit de politiek (Rutte). De aanwezige ‘wereldleiders’ zaten op stoelen van Atelier Van Lieshout, onder lampen van Studio Job, aan een tafel van Marcel Wanders en vonden de wandelgangen aangekleed met werk van Elspeth Diederix, Erwin Olaf en M.C. Escher: nog eens 6 kunstenaars(-groepen) in de aanbieding.

Wat de wanprestatie extra stuitend maakt is dat het artistieke niveau van de ceremonie — met alle respect voor de individuele kwaliteiten van de ten tonele gevoerde kunstenaars — onvermijdelijk getuigde van de prioriteiten van de opdrachtgever en van het gebrek aan creatief vermogen bij het producerende IDTV. Het spektakel was tenenkrommend: de gebruikte beelden en formule volkomen clichématig, het kinderlijke verhaaltje een belediging aan het niveau van om maar iets goeds te noemen Sesamstraat en de samenstellende elementen van het ongemakkelijk pathos dat we alleen van de peptalk van het zittende kabinet kennen, desgevraagd over het eigen beleid maar vooral op de tribunes van internationale sportevenementen, een enkele culturele manifestatie en nu dus ook van de wereldpolitiek, het diplomatieke handelstoerisme dat ons land twee dagen overspoelde.

“the Netherlands...”
“...a passion for music”
“...home of the masters”
“...driven to perform”
“...gateway to Europe”
“...innovative thinkers”
“...partner in nuclear technology”
“...active for peace and justice”
“...committed to democracy”
“The Netherlands...”
“...proud host of NSS 2014”
“SHARE”
“CONNECT”
“ACT”
“PREVENT”


slogans in de videoprojectie van de openingsceremonie

Welke lessen zijn uit bovenstaande te trekken voor een kunstenaar die niet in de eerste plaats ondernemer is maar de waarde van de kunst na aan het hart ligt en die deze onder geen voorwaarde wenst te verkwanselen; die zich actief door de politiek voelt aangesproken maar zich niet onder een foute agenda laat mobiliseren; die niet vanuit een ivoren toren positie denkt of werkt, maar in het bewustzijn dat ideeën verschillen in aantrekkingskracht en dat je niet ieder publiek kunt behagen; die geen single issue eigen belang heeft maar zich beseft dat engagement met collega’s in en voor de kunst een culturele plicht is; voor wie, tot slot, de honger naar beelden en kennis in een samenleving aanleiding tot onderzoek en experiment is, waarin de kunsten naast en in samenspel met andere maatschappelijke sectoren zelfstandig de eigen agenda opstellen? Welke uitdagingen liggen voor ons?

In de actuele gedachtenvorming en praktijk van de culturele productie staan, voor wie zich daardoor aangesproken en toe aangetrokken voelt, niet alleen de rol en positie van kunstenaars en kunstinstituten als de markt en de musea, de instellingen en biënnales, kritiek en pers ter discussie, ook niet de educatie van het publiek, maar de relatie tussen al deze ‘spelers’: makers, bemiddelaars en geïnteresseerden. Na de zeer langdurige bijna exclusieve vertegenwoordiging van de kunstenaar en zijn werk door markt en musea, door gespecialiseerde en publieksmedia, ontwikkelt zich sinds twee decennia een geïnformatiseerd netwerk met ontelbare kleine en grotere podia waarin alle betrokkenen, al dan niet individueel danwel in spontane of institutionele organisatievormen, direkt met elkaar in aanraking kunnen komen. Ieder traditionele notie van hiërarchische afhankelijkheden staat op het spel, ook die van een exclusief subsidiërende overheid. De open structuur van het netwerk staat model en inspireert nieuwe intiatieven die hun vaste voet èn activiteit in de dagelijkse realiteit hebben, in de vorm van nieuwe plekken van samenkomst en onderhandeling, nieuwe contacten tussen makers en betrokkenen, nieuwe vormen van waardebepaling en -uitwisseling.

Tot zover een in dit verband noodzakelijkerwijs korte schets van de maatschappelijke situatie waarin elke vorm van culturele productie en consumptie zich bevindt. Ik kom hier binnenkort in de dagopbrengst op terug. Het laatste dat ik zou willen is met een misschien als kant-en-klare bijna-utopie te interpreteren suggestie af te sluiten. Laat me in plaats daarvan de observatie delen dat op ieder niveau en binnen iedere kunstopvatting het besef doorbreekt dat het huidige Nederlandse politieke beleid alleen kan floreren dankzij een dubbele moraal, die zonder terughoudendheid bekritiseerd moet worden. Dat kan met ieder middel, in elk medium en op elk podium, op ieder moment, ongeorganiseerd, georganiseerd, geïmproviseerd of zorgvuldig uitgedacht en voorbereid. Iedere betrokkene doet het op de manier die hem of haar past, waarin de kritiek zijn beste uitdrukking vindt. De enige mogelijke consensus die ik hier hopelijk ten overvloede wil voorleggen is dat de huidige macht — zeer in tegenstelling tot wat hij ons bij hoog en bij laag wijs probeert te maken — niet van deze tijd is, noch van ons niveau.


15 september 2012 (teruggevonden en online gezet 27 maart 2014)
‘zowaar een heilzaam kunst-boek’

Kunstenaar Q.S. Serafijn stelde onuitgegeven aantekeningen te boek in een nieuwe verzameling: Notes 3, zojuist verschenen. Tekst en beeld overlappen elkaar, vullen elkaar aan of hebben niets met elkaar te maken — nu ja, behalve natuurlijk dat ze aan dezelfde geest ontsprongen en eenvoudig met een worsttouwtje aan elkaar zijn te knopen. Laat dat maar aan de kunstenaar over. Met behulp van een klein legertje vertrouwelingen werd de als ‘crowd editing’ aanbevolen redactie gevoerd over dit veelzijdige en toch zo samenhangende œuvre.

Het boek is heilzaam omdat het van genezing getuigt, van hervonden zelfvertrouwen (denk aan Arnulf Rainer’s inzicht dat twijfel aan de kunst altijd twijfel aan het eigen werk is) en een hernieuwd plezier in de kunst, ongehinderd door verleden cynisme — dat overigens nooit zonder gerede grond is en vruchtbaar genoeg kan zijn, maar dat is een ander verhaal. Tijdens de boekpresentatie bij Gijs Stork in Amsterdam kocht ik onwillekeurig een Engelse editie maar op zijn website klinkt de vertrouwde stem van de kunstenaar alsvolgt:

Aan vrienden schreef ik:
Sinds de aangekondigde bezuinigingen ben ik sentimenteel. Het begon met een dansvoorstelling van Anouk van Dijk in de Rotterdamse Schouwburg. Sindsdien is er geen houden aan. Mijn cynisme over kunst lijkt verdwenen.
In mijn borst heeft zich een ouderwets gevoel van solidariteit genesteld. Ik moet niet overdrijven maar ik huil vaak vanwege de kunst. Denk de kunst weg: ik word ongelukkig.
Ik zou het missen, zoals je vrienden kan missen. Kunst is vol goede bedoelingen. En kunst is corrupt.
Van mannen die borduren houd ik niet. In Den Haag zag ik een geweldige Daniel Richter. En een volle zaal Carel Visser.
Ik zag de vreemde Constant, met zijn onbegrijpelijke Babylonproject; in die tijd!
Sinds kort slik ik andere medicijnen.
Met vriendelijke groet,
qs serafijn
(Notes 3, p59 van de Engelse editie. Nederlandse Column uitgesproken op 18 februari 2011 in literair café Tsjechov & Co in Rotterdam)


Serafijn, QS, wandelt met de onnavolgbare tred van een wonderdokter door zijn eigen genezing, links en rechts zegeningen uitdelend. Never heal alone! Na ons gesprek tijdens de recente Mosseldag van Dogtime was ik al lichter thuis gekomen dan ik er heen ging. Niets kan op tegen een gezonde dosis in bittere ervaring gerijpt optimisme.





11 september 2012
‘de onderwijsbom’

Net als je denkt dat je alles gehad hebt en je morgen je stem loepzuiver en trefzeker aan het juiste programma kunt verbinden — niet zonder enige hoop op een gewenst effect op het schrikbeeld dat eufemistisch ‘na 12 september’ heet — wordt je kritische besluitvaardigheid, je politieke intelligentie, je pragmatische idealisme uit het lood geslagen met een nieuw doemscenario: het hoger onderwijs, waaronder niet in de laatste plaats, nee vooral het kunstonderwijs, wacht alleen getalsmatig al een sombere tijd. Voor mensen die de vermarkting van onze honger naar kennis en schoonheid al langer betreuren voeren de inzichten uit recente berichten in de Scienceguide echter van kwaad tot erger.


this is not a confetti bomb

This is Not a Confetti Bomb

Het kwaad
De cultuur van de academische en de kunstwereld is in toenemende mate iets anders dan een gedroomde en gewenste wetenschappelijke en artistieke cultuur. Voor critici is de eerste inmiddels geheel losgezongen van de laatste. In Culture Inc. — the Corporate Takeover of Public Expression (Oxford University Press, New York, Oxford 1989, isbn 0-19-506783-5) benadrukt auteur Herbert Schiller het gevaar van (citaat uit gelinkt artikel van de Guardian bij zijn overlijden in 2000)

(...) the corporate invasion of public spaces. (...) as the sponsor came to dominate the means of expression, so information was increasingly treated as a private rather than a public good, with an associated decline in challenging ideas and reliable information, displaced by “infotainment”. He also underlined in Who Knows? (1981) and Information Inequality (1996) the divisions that accompany the “information revolution” — low-income consumers receive a glut of “garbage information” that “tells them everything about anything of no significance”, while the privileged get premier information services.

En uit Culture Inc.:

(...) human beings are not equipped to deal with a pervasive disinformational system — administered from the command posts of the social order — that assaults the senses through all cultural forms and channels.

De akelige efficiëntie waarmee controlesystemen onze mentale, sociale en culturele constructies tot in de zenuweinden kunnen verdoven en daarmee onze waarneming en besluitvorming vertroebelen wordt hier net zo pertinent aangekaart als bij Guattari. Het brengt ons van het Kwaad van de bezuinigingen bij het Erger van de verdoofde staat waarin v/h de intelligentsia zich de markt op liet sturen.

Het erger
Ook binnen het Nederlandse hoger onderwijs blijken organisaties, bestuurders en wetenschappers niet bestand tegen het alles doordringende profijtbeginsel. (Hoor ik Overholland? Stapel? ...?) Het protest tegen bezuinigingen overstemt het protest tegen de economische imperatief. Men meent aan concurentiewaarde in te boeten. Een zwakke echo van kwaliteitsonderwijs wordt door de zittende politiek beantwoord in zogenaamde ‘topinstituten’: de zoveelste superlatief uit de echoput waarin het kampioensdenken rondzingt.

De beterende hand
Als we het over het kennisverwerving en -ontwikkeling hebben, als we het over de mogelijkheden van scheppende intelligentie hebben, dan is een van de doelen (en mogelijkheden!) van dat gesprek nu juist om de bewustwording over hoe we de, om met Guattari te spreken, ‘ecologie’ van een systeem bijvoorbeeld met homeopatisch uithoudingsvermogen maar mogelijk ook met een shocktherapie in een andere staat kunnen brengen. Vanuit een verkleefd marktdenken is de sprong naar dat gesprek niet te maken. Er is een gezonde hoeveelheid vertrouwen, overtuiging en verbeelding voor nodig. Wat schrijft Guattari over middelen en methodes, over strategieën waarmee zieke ecologieën kunnen worden behandeld?

Een allereerst vereiste voor zo’n therapie is de erkenning en ontwikkeling van andere waarden, die zich naast of tegenover een op financieel winstbejag gebaseerd systeem staande kunnen houden:

We live now under a capitalist system of valorization, in which value is based upon a general equivalent. What makes that system reprehensible is its crushing of all other modes of valorization, which thus find themselves alienated from capitalist hegemony. That hegemony, however, can be challenged, or at least made to incorporate methods of valorization based on existential productions, and determined neither in terms of abstract labour time, nor of expected capitalist profit. Computerization in particular has unleashed the potential for new forms of ‘exchange’ of value, new collective negotiations, whose ultimate product will be more individual, more singular, more dissensual forms of social action. Our task — one which encompasses the whole future of research and artistic production — is not only to bring these exchanges into existence; it is to extend notions of collective interest to encompass practices which, in the short term, ‘profit’ no one, but which are, in the long run, vehicles of processual enrichment.

De onderwijsbom is geen confettibom waarmee we onze kennislust vieren, maar een tijdbom waarvan de explosieve lading pas werkelijk schade aanricht als toekomstige generaties hun kennis in de praktijk brengen.


10 september 2012
‘tegengif: Félix Guattari’s drie ecologieën’

Nooit laat het politieke bedrijf zich zo kennen als in verkiezingstijd. Wat een finest hour van direkte volksraadpleging en werkelijkheidsvinding zou moeten zijn — een korte intensieve periode van openbaar debat, verkondiging, (her)oriëntatie, richtingenstrijd — glijdt onherroepelijk af in een ontluisterende deconfiture, in misplaatste trots of valse bescheidenheid, stemmingmakerij, halve en hele volksverlakkerij, humbug gevolgd door repressieve knuffels voor de allerjongsten.

Mijn verbijstering over de mores van de dames en heren politici ligt me nog vers in het geheugen sinds ik vorig jaar tijdens het kortstondige kunstoproer onverwacht op de publieke tribune van de Tweede Kamercommissie cultuur plaats kon nemen. Zo dicht had ik nog nooit op het politieke handwerk gezeten. Terwijl hoorbaar tot op de achterste bankjes de ME voor de deur van de Tweede Kamer de straat met demonstranten aanveegde werd dankzij het ongemakkelijke overleg de bezem ook ruw door mijn voorstelling van onze politieke beschaving gehaald. Hetzelfde protserige gedrag van toen zien we in verkiezingstijd bij een aantal politici in de media uitvergroot terug.

Niets gezonder daarom dan in deze korte schaamteloze periode, waarin ook de hardnekkigste democraat zijn vertrouwen in het politieke bestel als zetels in de opiniepeilingen ziet verdwijnen, enig tegengif in te nemen op basis waarvan je na de verkiezingen goed toegerust de straat op kunt.

Zo herlas ik de afgelopen dagen aandachtiger dan voorheen Félix Guattari’s Les Trois Écologies (Éditions Galilée, Parijs 1989, isbn 978-2-7186-0768-9), voordat ik het eindelijk aan de rechtmatige eigenaar zal retourneren...


Felix Guattari

Félix Guattari (1930-1992)

Guattari onderscheidt drie samenhangende zogenoemde ecologieën, die hij met elkaar verbindt in een (voorstel tot) ‘écosophie’. Deze ecologieën beslaan de vitale, existentiële terreinen van het mentale, het sociale en het natuurlijke milieu. In 62 pagina’s biedt Guattari een mooi verwoord en hoopvol perspectief op de mogelijkheid — wat hem betreft de enige mogelijkheid — om het alles doordringende systeem van kapitalistische belangenbehartiging door nietsontziende winstmaximalisatie te boven te komen.

Achtereenvolgens voert hij aan dat de vervuiling van de drie ecologieën een kapitalistisch project is, gericht op de domesticatie van de mens, door diens sociale, mentale en natuurlijke milieu te infiltreren; dat de traditionele sociale en culturele ‘sociale partners’ er in het overleg met (of de strijd tegen) de politiek en het bedrijfsleven niet in zullen slagen dit fijnmazige controle-systeem in al zijn effecten te bevechten (mede omdat ook deze traditionele facties zelf zwakke mentale en sociale ecologieën hebben); dat een radicale subjectivering binnen elk van de ecologieën de schaal van handelingen en betekenissen weer hanteerbaar moet maken.

L’écologie sociale devra travailler à la reconstruction des rapports humains à tous les niveaux du socius. Elle ne devrait jamais perdre de vue que le pouvoir capitaliste s’est délocalisé, déterritorialisé, à la fois en extension, en étendant son emprise sur l’ensemble de la vie sociale, économique et culturelle de la planete et, en “intension” en s’infiltrant, au sein des strates subjectives les plus inconscientes. Ce faisant, il n’est plus possible de prétendre s’opposer à lui seulement de l’extérieur par les pratiques syndicales et politiques traditionnelles. Il est devenu également impératif d’affronter ses effets dans le domaine de l’écologie mentale au sein de la vie quotidienne individuelle, domestique, conjugale, de voisinage, de création et d’éthique personnelle. Loin de chercher un consensus abêtissant et infantilisant, il s’agira à l’avenir de cultiver le dissensus et la production singulière d'existence.
La subjectivité capitalistique, telle qu’elle est engendrée par des opérateurs de toutes natures et de toutes tailles, se trouve manufacturée de façon à prémunir l’existence contre toute intrusion d’événements susceptibles de déranger et de perturber l’opinion. Selon elle, toute singularité devrait soit être évitée, soit passer sous la coupe d’équipements et de cadres de référence spécialisés. Ainsi elle s’efforce de gerer le monde de l’enfance, de l’amour, de l’art aussi bien que tout ce qui est de l’ordre de l’angoisse, de la folie, de la douleur, de la mort, du sentiment d’être égaré dans le cosmos...

Social ecology should never lose sight of the fact that capitalist power has become de-localized, deterritorialized, both in extension — by extending its grasp over the whole social, economic, and cultural life of the planet — and in ‘intension’ — by infiltrating the most unconscious levels of subjectivity. In working towards the reconstruction of human relations at all levels of the socius, social ecology cannot simply take up a position of external opposition — as do, for example, existing trade union and political practices. It has become imperative to confront the effects of capitalist power on the mental ecology of daily life, whether individual, domestic, conjugal, neighbourly, creative, or personal-ethical. The task facing us in future is not that of seeking a mind-numbing and infantilizing consensus, but of cultivating dissensus and the singular production of existence.
Capitalistic subjectivity, no matter in what dimension or by what means it is engendered, is manufactured to protect existence against any event intrusive enough to disturb and disrupt opinion. Singularity is either evaded, or entrapped within specialist apparatuses and frames of reference. The goal of capitalism is to manage the worlds of childhood, love, and art: to control the last vestige of anxiety, madness, pain, and death, or the sense of being lost in the cosmos.

(...)

The principle common to the three ecologies is therefore the following: each of the existential territories with which they confront us exists, not in and of itself [en-soi], closed in on itself, but as a precarious, finite, finitized entity for itself [pour-soi]; it is singular and singularized; it may bifurcate into stratefied and death-laden reiterations; or it may open, as process, into praxes that enable it to be rendered ‘inhabitable’ by human projects. It is this praxic openness that constitutes the essence of the art of the ’eco’ it subsumes all existing ways of domesticating existential territories — intimate modes of being, the body, the environment, the great contextual ensembles of ethnic groups, the nation, or even the general rights of humanity.)

(uit een volledige Engelse vertaling in New Formations #8, 1989)

Guattari’s woorden verontrusten zonder te demotiveren. Zijn tekst dwingt niets af. Hij analyseert, suggereert, brengt ter overweging en ter discussie. De tekst is open zonder vrijblijvend te zijn. Guattari overziet veelomvattende en diepgewortelde systemen, zonder je achter te laten met het gevoel dat deze niet te hervormen zouden zijn. Juist omdat hij de gezondheid van het mentale, subjectieve bestaan (in lichaam en geest, voor vrouw en man, voor ieder individu), de gezondheid van de sociale lichamen en de gezondheid van natuurlijke ecosystemen wederzijds voorwaardelijk maakt, zonder ze van hun specifieke eigenschappen te ontdoen, kun je zijn ideeën op elk niveau van vitale activiteit doordenken en internaliseren en op je eigen praktijk projecteren, want de hervormingen beslaan elk alledaags en professioneel gebied.

Le principe commun aux trois écologies consiste donc en ceci que les Territoires existentiels auxquels elles nous confrontent ne se donnent pas comme en-soi, fermé sur lui-même, mais comme pour-soi précaire, fini, finitisé, singulier, singularisé, capable de bifurquer en réitérations stratifiées et mortifères ou en ouverture processuelle à partir de praxis permettant de le rendre “habitable” par un projet humain. C’est cette ouverture praxique qui constitue l’essence de cet art de “l’éco” subsumant toutes les manières de domestiquer les Territoires existentiels, qu’ils concernent d’intimes façons d’être, le corps, l’environnement ou de grands ensembles contextuels relatifs à l’ethnie, la nation ou même les droits généraux de l’humanité.

Tot voorlopig slot, want ik ben nog lang niet klaar met deze tekst, nog dit. Félix Guattari schreef in en over een tijd waarin we nog steeds leven. De tekst dateert van 1989 maar anticipeert op (en put voor een deel ook moed uit) sociale, culturele en technologische ontwikkelingen waarin wij inmiddels ‘diep verzonken’ zijn. Wat een praktische experimentele uitwerking van de écosophie betreft hebben de voorwaarden net zo weinig aan mogelijkheid als aan urgentie verloren!


9 september 2012
‘de banenkampioen aan de culturele armoedegrens’

Liefdeloos, zielloos, heilloos... zo kenmerkt zich de waardering voor kunst en cultuur onder de economische imperatief van neoliberale snit. Niet voor niets maar natuurlijk tegen beter weten in daagt actrice Carine Crutzen in de Volkskrant Halbe Zijlstra uit om een ‘liefdesbrief’ te schrijven aan de kunst, een lofzang op de cultuur te componeren. Het antwoord laat in de nieuwe rubriek ‘#HetDuel’ (ook al opgesierd met het ornament van de bodemloze folklore-democratie-anno-Twitter: de hashtag) niet lang op zich wachten. Halbe meldt zich daags erna met de sussende mededeling dat ook hij het genot van ‘schilderij, opera of mooi boek’ kent en tot de bevoorrechte kleine meerderheid behoort die ‘minstens één keer per jaar van een voorstelling geniet’, daarmee meetellend voor de fact checkers die vandaag de dag het weerloze de maat nemen zonder het op waarde te hoeven schatten. De demissionair staatssecretaris repliceert:

Acht miljoen mensen in Nederland maken muziek, spelen toneel of doen iets anders als amateurkunstenaar. Al onze kinderen krijgen op school les in cultuur — en ik wil dat nog steviger in het onderwijsprogramma verankeren dan nu gebeurt. Ruim 53 procent van de Nederlanders geniet minstens één keer per jaar van een voorstelling — geloof het of niet: ik ben één van hen.

Van een man die zich mondjesmaat overgeeft aan de schaars in hem opborrelende lust tot verheffing of verdieping, maar waarschijnlijker aan een ordinaire smaak voor vermaak of mogelijk aan een tandenloze belangstelling voor een verteerbaar stukje erfgoed, mag men geen liefdesbrief verwachten. Arme echtgenote die daar haar hoop op vestigt. Arme met calculerend enthousiasme aangenomen kind dat naar gepassioneerde aandacht verlangt. Halbe beantwoordt Carine’s voorstel tot vuur en visie met een beroep op de zuinige alimentatieplicht die de vaders van ons vaderland vandaag de dag met moeite nog op kunnen brengen:

In mijn visie is de kunst geen kind dat aan mij is toevertrouwd, maar een sterke volwassene die niet te veel bemoederd moet willen worden door de overheid.


Junggesellenmachine

Vrijgezellenmachine (JungGesellenMaschine, of bachelor machine): ‘niet communicerende vaten’
Michel Carrouges: “A bachelor machine is a fantastic image that transforms love into a mechanics of death.” (1954)

Net als zijn fractievoorzitter en demissionair premier Rutte is Zijlstra het product van een liefdeloze verbintenis tussen doelen en middelen, bivakkerend aan de culturele armoedegrens. De taal die men er spreekt wordt met cijfers in plaats van koosnaampjes gelardeerd. Hier telt wie de langste belofte heeft, niet wie een mooie en duurzame kwaliteit van leven concipieert. De onder politieke voorwaarden samenhokkende partners doen het met elkaar louter en alleen om hun economische vrijgezellenmachine productief te houden. Deze ‘sterke volwassenen’ bezweren het electoraat dat hun ‘ideeën voor Nederland’ onze samenleving ‘sterker, veiliger en degelijker’ maken: door hard te werken en te ondernemen, door meer ‘blauw’ op straat te accepteren en eigenhandig weerbaar te zijn bij het eerste teken van mogelijke misdaad (lees ook het eerste #HetDuel, tussen Femke Halsema en Fred Teeven), door de ander alleen te accepteren als deze zijn schouders onder hetzelfde maakbaarheidsideaal zet.

Wat zoveel jongensachtig liberaal enthousiasme ook moge voortbrengen, van doorleefde levensinzichten zal het niet getuigen, noch zal het een verheffend schouwspel zijn. Zo’n manifest gebrek aan gezonde twijfel, aan werkelijke belangenloosheid, aan respect voor afwijkende normen, aan durf om de controle te laten vieren — kortom, dit gebrek aan nieuwsgierigheid en kwetsbaarheid vraagt om een helderder en krachtiger repliek dan aanhoudend gemor in de marges van de hashtags.


13 november 2011
‘terug bij af’

Af als nul, als begin, af als ontgrenzing, af als eerste schrede. Af als belofte. Af als nog niet begonnen, nog niet bedacht, nog niet gemaakt. Af als inspiratie.


9 september 2011
‘leesvoer’

De waarde van de kunst drukt de betekenis ervan uit. Een journalistieke rondvraag voor de NRC, bij 500 willekeurige Nederlanders, leert ons welke betekenis er zoal aan kunst kan worden ontleend.

Gevraagd wat kunst en cultuur voor hen betekent, zei bijna 40 procent ‘vermaak’, 20 procent ‘erfgoed’. Een minderheid vindt kunst en cultuur een ‘bron van hoger inzicht in mens en emoties’ of ‘spiegel van de samenleving’. Voor bijna 12 procent betekenen kunst en cultuur ‘niets’.


8 september 2011
‘meer kunst en geld’

Kunst en geld verdragen elkaar net zo slecht als kunst en politiek. Het zijn onderwerpen waarover we snel uitgepraat zijn, of nooit uitgepraat raken maar het ook nooit eens worden: je hebt het over kunst, of over geld, of over kunst, of over politiek. Het museumgoudA (zo schrijft men dat anno 2011) wordt als alles goed gaat en de ledenraadpleging van gisteren wordt uitgevoerd uit de Nederlandse Museumvereniging gezet en moet zichzelf maar zien te redden.

speelgoedkoetsje

Speelgoedkoetsje uit de collectie van museumgoudA

Ook de speelgoedcollectie staat er in de etalage dus doe er uw voordeel mee! Ik zie de Nederlandse musea voor hedendaagse kunst nog niet in de rij staan, maar speelgoed kan een goede investering zijn (‘The value of toys is rising at about five to 10 per cent a year’).


7 september 2011
de prijs de waarde van het kunstwerk’

Het (stedelijk, ‘sinds 1874’) museumgoudA (zo schrijft men dat anno 2011) verkoopt een schilderij van Marlene Dumas, The Schoolboys, bij Christie’s in London voor rond de 1.200.000 euro. Het museum kocht het in 1988 via galerie Paul Andriesse met ‘museumkorting’ voor 18.000 gulden. Als musea het tot de ‘kerntaken’ (nu: collectievorming, conservering, ontsluiting, educatie) zouden rekenen om hun financiering voor een deel met investeringen in eigentijdse beeldende kunst te dekken dan haalde dit museum een fenomenale return on investment. Het geïnvesteerde vermogen groeide 23 jaar lang tamelijk risicoloos met gemiddeld een kleine 25% per jaar! Rente op rente, wat een fijn rendement.

The Schoolboys, 1987

Marlene Dumas (b. 1953) The Schoolboys
signed, titled and dated ‘M Dumas The Schoolboys 1986/7’ (on the reverse)
oil on canvas 63 x 78in. (160 x 200cm.) Painted in 1986-87

George Knight’s weblog georgeknightlang.wordpress.com heeft er de afgelopen maanden systematisch aandacht aan besteed. Hij weet danook dat het schilderij van Dumas gedurende ettelijke jaren in een vaste opstelling werd getoond.

Voorzover ik me het herinner heeft The Schoolboys tijdens het directoraat van Ranti Tjan jarenlang op een houten wand aangrenzend aan Het Ruim gehangen. Dat was dus inderdaad een vaste opstelling. Hoelang het daar hing weet ik niet. Ik herinner me het jaren daarvoor in de kapel te hebben zien hangen. Dat moet een tijdelijke presentatie van vrouwelijke kunstenaars zijn geweest. Het in 1988 aangekochte werk paste in het verzamelbeleid van het toenmalige Catharina Gasthuis zoals dat door directeur Josine de Bruyn Kops en haar opvolgers (tot aan De Kleijn) sinds eind jaren ’70 in opdracht van de gemeente Gouda werd uitgevoerd. Bij mijn weten werd de collectie hedendaagse kunst van vrouwelijke kunstenaars sinds die tijd publicitair en kunsthistorich volop gepresenteerd. Inclusief The Schoolboys.

Wat deed het museum verder met dit werk op basis van de traditionele kerntaken? Het kocht het aan en verrijkte er de eigen collectie en de ‘collectie Nederland’ mee. Volgens onderstaande catalogusgegevens van Christie’s leende het museum het werk een keer of vier uit en werd het in een vijftal publicaties afgebeeld. Ongetwijfeld was het een belangrijk werk voor het museum en voor een aantal van zijn directeuren. Maar dit belang vertaalt zich maar in geringe mate in de waardestijging ervan op de kunstmarkt. Het museumgoudA ontbeert de status om internationaal toonaangevend te zijn en de waarde van de in de collectie opgenomen kunstenaars mede op te stuwen. Gelukkig voor het museum groeide Dumas door en waren er de inspanningen van haar galeriehouder, andere musea en particulieren, liefhebbers van het werk van de kunstenares.


Lot Description
Marlene Dumas (b. 1953) The Schoolboys signed, titled and dated ‘M Dumas The Schoolboys 1986/7’ (on the reverse) oil on canvas 63 x 78?in. (160 x 200cm.) Painted in 1986-87

Special Notice
On occasion, Christie's has a direct financial interest in lots consigned for sale, which may include guaranteeing a minimum price or making an advance to the consignor that is secured solely by consigned property. Christie’s may choose to assume this financial risk on its own or may contract with a third party for such third party to assume all or part of this financial risk. When a third party agrees to finance all or part of Christie’s interest in a lot, it takes on all or part of the risk of the lot not being sold, and will be remunerated in exchange for accepting this risk out of Christie’s revenues from the sale, whether or not the third party is a successful bidder. The third party may bid for the lot and may or may not have knowledge of the reserves. Where it does so, and is the successful bidder, the remuneration may be netted against the final purchase price. If the lot is not sold, the third party may incur a loss. Christie’s guarantee of a minimum price for this lot has been fully financed through third parties.

Pre-Lot Text
PROPERTY FROM MUSEUM GOUDA, THE NETHERLANDS, SOLD TO BENEFIT THE COLLECTION FUND

Provenance
Galerie Paul Andriesse, Amsterdam (acquired in 1987). Acquired from the above by the present owner.

Literature
Marlene Dumas: The Question of Human Pink, exh. cat., Bern, Kunsthalle Bern, 1989, p. 32. Marlene Dumas, Francis Bacon: The Particularity of Being Human, exh. cat., Malmo, Malmo Konsthall, 1995 (installation view illustrated, p. 18). D. van den Boogerd, B. Bloom & M. Casadio, Marlene Dumas, London 1999 (illustrated in colour, p. 46). E. Mijnlieff (ed.), Hoogtepunten/Highlights Museum het Catharina Gasthuis en Museum de Moriaan Gouda, Zwolle 2003, no. 47 (illustrated pp. 116-117). Marlene Dumas: Broken White, exh. cat., Tokyo, Museum of Contemporary Art, 2007, p. 51. D. van den Boogerd, B. Bloom, M. Casadio & I. Bonacossa, Marlene Dumas, London 2009 (illustrated in colour, p. 45).

Exhibited
Amsterdam, Schuttersgalerij, Amsterdams Historisch Museum, Century 87: Kunst van nu ontmoet Amsterdams verleden, 1987. Eindhoven, Stedelijk Van Abbemuseum, Marlene Dumas: Miss Interpreted, 1992, p. 22. Gouda, Museum GoudA (on permanent exhibition).

Lot Notes
“The images I deal with are familiar to almost everyone everywhere. My ‘models’ have already modelled for someone else. There ain’t no virgins here” (Marlene Dumas quoted in Marlene Dumas Selected Works, exh. cat, Zwirner and Wirth New York, 2005, p. 9) (...)

Department Information
Post-War & Contemporary Art

Catalogustekst van Christie’s (zie voor de volledige Lot Notes de source code)

Paul Andriessen meent dat De Kleijn wel de prijs maar niet de waarde van de kunst kent. George Knight merkt terecht op dat ook het prijsbewustzijn van de verkopend directeur nog valt te bezien omdat hij zich met een te lage opbrengst tevreden stelde. Het museum dreigt vandaag uit de Nederlandse Museumvereniging te worden gezet. Maar ‘ontzamelen’ staat ook bij andere musea op de agenda. De discussie rond de Dumas-verkoop moet de hele markt de ogen openen.

Soms wordt er verzameld om een collectie op te bouwen en cultureel erfgoed te ontsluiten en doen aanwassen. Soms zou er in kunst geïnvesteerd kunnen worden ter dekking van de niet geringe kosten die het beheren van cultureel erfgoed met zich meebrengt. De kunstmarkt, musea en verzamelende partikulieren, de kunstenaars en natuurlijk de overheid zullen elkaar tegemoet moeten komen om ieders ambities op cultureel en economisch gebied de ruimte te geven. Gedeelde en niet-strijdige belangen zijn er tussen deze partijen te over. Het zou interessant zijn om te zien of er een investeringsfonds voor een beleggingscollectie zou zijn te vormen. Met daarin ook partikuliere belangen, waarom niet. De Triodosbank heeft ervaring op dit gebied en ook met crowd sourcing instrumenten zou wellicht iets te doen zijn. Maar alles begint natuurlijk — en ook daarin hebben Dumas en Andriesse gelijk — met openheid van zaken en niet met ongeïnformeerd en opportunistisch rentmeesterschap als dat van De Kleijn.


28 augustus 2011
‘nazomeren’

Nieuwe geluiden voor een nieuw seizoen. Om mijzelf te wekken uit zomerse verleidingen binnen en buiten het atelier noteer ik voor welke zelf-definiërende opgave een eigentijds kunstenaarschap zich ziet geplaatst. Een eerste overweging die ik de komende maanden op deze plek korter, scherper en met voorbeelden geïllustreerd hoop uit te werken.


Het veld van de actuele culturele productie is divers en hybride. Het kent talloze media en podia, maar nauwelijks enige hiërarchie aan de hand waarvan een kunstenaar zijn loopbaan zou kunnen uitstippelen. Tegelijkertijd zijn er meer mogelijkheden dan ooit om artistiek vermogen te ontwikkelen en zowel cultureel als economisch in te zetten. Een beperkt vermogen om de eigen artistieke capaciteiten maatschappelijk optimaal ondersteund te krijgen en zowel inhoudelijk als economisch in te bedden is een erkend probleem bij kunst-studenten en beginnende, maar ook bij meer ervaren kunstenaars. Kunstenaars zouden zich voor hun profilering kunnen laten adviseren door een ‘agent’ of ‘coach’ — een rol die voor een deel door collega’s, galeriehouders, verzamelaars en museumconservatoren wordt vervuld. Maar de eerste en laatste verantwoordelijkheid voor de eigen zichtbaarheid ligt natuurlijk bij de kunstenaar zelf, in het onmiddelijke verlengde (of zelfs als uitdrukking) van zijn of haar artistieke werk.

Recente ontwikkelingen confronteren ons met het onverminderde belang van een kritische oriëntatie van de kunstenaar op de betekenis van zijn of haar werk in de context van kunst en media èn voor een breder maatschappelijk veld. Meer dan ooit vraagt culturele productie van de zelfstandige en zichzelf organiserende kunstenaar om een scherp inzicht in de eigen mogelijkheden en behoeften. Een traditionele structuur tussen kunstenaar, galeriewereld en kunstmarkt, conservatoren en organisatoren, musea en institutionele voorzieningen (opleidingen, beurzen, residenties) veranderde sterk. Nieuwe media openen nieuwe kanalen en ondersteunen nieuwe netwerken.

Met een veranderende communicatie- en organisatiestructuur verandert in belangrijke mate ook de betekenisgevende context van het werk. Slechts te denken in de inmiddels ook politiek beladen termen van ‘cultureel ondernemerschap’ doet geen recht aan de eindeloze rijkdom aan artistieke expressie- en communicatiemogelijkheden, aan nieuwe relaties met zich anders informerende publieksgroepen, aan het belang van de vele internationale publicaties en podia, aan de talloze kunstenaarsinitiatieven en vooral aan de ruime definitie van het eigentijdse kunstenaarschap. Het is van groot belang om kunstenaars in de formulering en vormgeving van hun kunstenaarschap te onderrichten en te begeleiden — te beginnen natuurlijk in de kunstopleidingen.


The current field of cultural production shows great diversity and hybridity. It knows countless venues and media but offers hardly any hierarchy for the artist to plan his or her career by. At the same time there are more opportunities than ever before to develop one’s artistic skills and to invest them both culturally and economically. It is a known fact for art students and beginning, but also for more experienced artists to have limited capabilities (or even a lack of interest) in finding the best strategic support or embedding for both content and economic value of their artistic work. They could of course have their reputations acknowledged by ‘agents’ or ‘coaches’, and in fact colleagues, gallerists, museum curators and collectors can play such a role. However the first and last responsibility for their visibility lies with artists themselves, as an immediate consequence — or even expression — of their artistic interests.

Recent developments confront us with the undiminished importance of every artist’s critical orientation towards the significance of his or her work in an art and media context as well as in the larger societal environment. Contemporary cultural production demands of independent and self organising artists a keen insight into their work’s possibilities and requirements. A traditional structure holding together the artist, art dealer, (museum) curator or organiser and institutions which provide schooling, grants or residencies went through many changes while new media open new channels and support different networks.

With the changing of the communication and organisation structure, also the meaningful context of the work changes importantly. Just to conceive of the artist as a ‘cultural entrepreneur’, does not do much justice to the richness of artistic expression and communication, to new relationships between artist, the work of art and a differently informed audience, to the importance of international publications and venues, to the power of artists’ initiatives and networks and especially does not support a generous definition of what is and can do contemporary artistry. It is of great importance to nurture and accompany artists in the conception and design of their personal artistry, the way they go about their talents, the way they build a reputation. Such awareness of a new role for the artist starts at art school, without a doubt.


Van met name die eigentijdse beeldende kunst die niet meer in afzondering van een atelier wordt gemaakt (zonder onderscheid naar genre, laat staan naar kwaliteit — er wordt nog altijd en voor altijd zowel binnen als buiten het atelier briljante kunst gemaakt) moeten de ontstaansvoorwaarden kritisch worden geanalyseerd.

Welke omstandigheden, welke kennis, welke geldstromen, welke transactievoorwaarden, welke media dragen zowel inhoudelijk als technisch bij aan de totstandkoming van het kunstwerk, een oeuvre?


29 juni 2011
‘nieuwe antwoorden’

De dagopbrengst liep even een beetje uit de pas, met overigens weinig nieuwe ontwikkelingen. Maar we zien veel van de getroffenen vanmiddag bijeen bij het afscheid van de onvolprezen Lex ter Braak als directeur van het Fonds BKVB. Frank Mandersloot laat me de ME-blauwe plekken op zijn bovenarm zien en vraagt om mijn emailadres, dat ik uiteindelijk vergeet hem te geven. Dan maar via FB. Hij weet te melden dat directeur Olof van Winden van het NIMk een aanklacht tegen zijn mishandeling heeft ingediend. Dat lijkt me goed ook even te verifiëren. Om te beginnen moeten we in alle rust en met de beste argumentatie het verzet tegen rechts mobiliseren: ons hoofd erbij houden en de eigen media gebruiken.


28 juni 2011
‘het monster bij de naam’

return to normal

Machtswellust.

Het woord schiet me vanmorgen tebinnen als ik er achter probeer te komen wat de voormannen van de twee regerende en die ene gedogende partijen beweegt. Alleen dat. Het misselijk makende genoegen dat deze politieke proleten in hun maatregelen scheppen wordt in veel commentaren gesignaleerd: ongevoelig, cynisch, sadistisch, onbeschaamd en onbeschaafd. Deze mannen zijn niet omhoog gevallen maar opgerispt, naar boven gedreven door het stinkend opwellende gas van het verongelijkte misnoegen van een angstig gemaakte burgerij die door zijn vertegenwoordigers voortdurend nieuwe vijandbeelden krijgt aangereikt.


27 juni 2011
‘de zaak, de middelen, de doelen — eerste exercitie’

De balonnen bij deze protestbijeenkomst zijn verzorgd door FNV KIEM (‘Kunsten, Informatie, Entertainment en Media’). Ze zijn wit met een te gedetailleerde, onleesbare opdruk: de illustratie die ook de actie van FNV KIEM aankondigde. De meisjes die ze uitdelen hebben electrisch blauwe nylon pruiken op. Dat ziet er goed uit.

de meisjes van fnv kiem

balonnenmeisjes

Maar we zijn niet voor de balonnen gekomen. Ook niet voor de stickers met het logo van de Mars der Beschaving. Ook niet voor een onbekend socialistisch genootschap dat ons de macht terug wil geven. We zijn gekomen om onze onvrede te tonen, ons misnoegen te uiten, onze woede te ballen, we zijn gekomen om geteld te worden (7-10.000 neuzen) en de politiek te achtervolgen als ze in haar hol vlucht. De binnenstad is langs de Malieveld-zijde goed vergrendeld. Zonder logo zoek ik in alle anonimiteit de weg naar Bodega de Posthoorn voor een biertje. Het blauw wijst me de weg. ‘We blijven hier staan tot dat daar voorbij is’. Aan de achtergrachtjes staat een hoop donkerblauwe ME zich te vervelen. Ze blazen grijsblauwe rooksignalen de lucht in. Om niet veel later ‘de benen te strekken’ zoals Arnold Mosselman fijntjes op zijn FB-pagina zet. De tank met er bovenop een dubbel waterkanon blijft ongebruikt. Misschien hadden ze er na afloop de paardenstront achter de bereden collega’s mee weg kunnen blazen.

ME tank

ME-tank met dubbel waterkanon wacht op het Lange Voorhout op zijn inzet.
Hier worden onze belastingcenten door het zittende bewind graag aan uitgegeven.
Je zou het met een Haagse Zomer willen belonen!

Rond vijven bereikt gejoel en gefluit uit de richting van het Plein het terras van Bodega de Posthoorn. Tijd om op te stappen en me weer bij de demonstrerenden te voegen. Een kleine groep collega’s staat bij de leveranciersingang van het Tweede Kamergebouw te roepen naar een enkele ambtenaar achter het raam. De politie fotografeert vanuit een open venster. Benieuwd wat ze daar straks voor software op los zullen laten om zich een beeld te vormen van de veroorzakers van het Kunstoproer. Gelukkig fotografeert ook de demonstrant er driftig op los, waardoor we de police brutality van een uur later ook haarscherp in beeld hebben.

security check 2e kamer

Het duidelijkste inzicht van deze protestdag dank ik persoonlijk echter aan de zitting van de Tweede Kamer portefeuillehouders cultuur. Buiten voert de ME charges uit. In de Groen van Prinstererzaal, waar de staatsecretaris de vertegenwoordigers van de 7 grootste politieke fracties ontmoet, dringt niets van de schermutselingen door. Hier binnen wordt langs elkaar heen gepraat.

Halbe Zijlstra heeft een onrustige lichaamstaal. Hij wipt constant zachtjes op en neer met hoofd en bovenlichaam en vervalt om de paar zinsneden in een eh...eh...eh...eh...eh... loopje. Ik dacht nog zie ik dat nu goed maar inderdaad bevestigt de NOS mijn observatie van zijn vertikale gewip. Niet van belang voor de discussie misschien, voor de argumenten? We zullen HZ er niet om demoniseren, er zelfs de draak niet mee steken. Maar onrustig was het wel. Het leidde me een beetje af van het heen-en-weer van de ingenomen stellingen. Daar zat in elk geval minder beweging in dan in HZ’s bovenlijf.

Het Volk

Ook het volk is vertegenwoordigd

Te horen en te zien wat de media niet interesseert is van belang om te begrijpen wat voor mensen hier op welke manier met elkaar omgaan. Wie zijn onze volksvertegenwoordigers? Wat maakt ze geschikt voor hun werk? Gaan ze met respect voor elkaar, voor elkaars standpunten en voor de urgentie van de materie die hier op tafel ligt, om? De regeringsfracties hebben een paar snoepjes voor op sommige regionale wonden achter de hand. Zijlstra pakt er geen aan en houdt zich bij het besluit. Friesland en Zuid-Limburg horen weer bij de rest van het land. De oppositie peutert aan de invoeringsdatum en fasering van de bezuinigingen, aan het probleem van de ‘talentontwikkeling’ die van de postacademiale instituten naar de topinstituten zou moeten verhuizen en natuurlijk aan de verhoging van het BTW-tarief. Zijlstra kan over dit laatste kort zijn. De maatregel is toegegeven contraproductief ten aanzien van de ondernemerschapsontwikkeling in het kunstenbedrijf. Maar het is nu eenmaal besloten en daar blijft het bij. Zonder blikken of eh...eh...eh...eh...eh... blozen. De publieke tribune hijst de broek weer op en trekt de buikriem nog een gaatje strakker aan. Einde eerste exercitie in politieke bewustwording, ten overstaan van een stelletje non-valeurs die zijn weerga in de Nederlandse politieke geschiedenis niet kent.


26 juni 2011
‘het Kunstoproer’

Vandaag en morgen tonen we de noodzaak van cultuur: demonstratief. Het is hard nodig.

ikoon

‘Onder de tegels, het strand’, Parijs 1968

Voorzieningen zijn een noodzakelijke voorwaarde voor een scheppende productie die zich in alle openbaarheid wil tonen. De kunsten zijn net als elk ander maatschappelijk toneel afhankelijk van een vitale infrastructuur, van productie- en presentatieplekken, ateliers en podia — met of zonder kassa bij de deur. De overheid is verplicht om uit naam van de samenleving een ondersteunende rol te spelen. Een infrastructuur voor de kunsten is net zo belangrijk als die voor het onderwijs en wetenschap, de zorg, mobiliteit, industrie, media. Er zijn immers niet alleen culturele maar ook economische, sociale en sociaal-culturele en, ja dames en heren van de VVD, CDA en PVV, zelfs politieke, ontwikkelingen van afhankelijk.

De samenhang tussen kunsten, onderwijs en wetenschap, zorg en welzijn, mobiliteit, industrie en commercie, de media wordt in het huidige één-dimensionale politieke beleid kortzichtig ontkend, niet eens opgemerkt! Kunst verdient beter. Onderwijs en wetenschap, zorg en welzijn, mobiliteit, industrie en commercie, de media verdienen beter. Nederland verdient beter. Wij verdienen beter! Onze buitenlandse contacten verdienen beter!

De belangrijkste structuur in de kunsten bestaat uit door kunstenaars opgezette en onderhouden verbanden. De productiekracht van de kunsten is fenomenaal. Talent, intelligentie, creativiteit en organisatiekunde drijven hem aan, onder alle omstandigheiden. Een groot en opportunistisch misverstand luidt dat kunst alleen tegen de verdrukking in zou groeien en bloeien. Behalve in het scheppen dat ‘van au gaat’ is dit een volstrekte leugen. Kunst hoeft niet te worden verdrukt om te bloeien, zelfs als het tegen de verdrukking in groeit.

Stimulering of verdrukking leveren twee verschillende soorten kunst op. Ik weet zeker dat dit kabinet en zijn electoraat geen samenleving wensen waar kunst tegen de verdrukking in groeit. Zulke kunst pakt soms radikaal uit.


25 juni 2011
‘alle inhoud is naar zijn vorm’

demonstratie folklore

23 juni 2011, pgb-demonstratie, Den Haag

Dat het Persoons Gebonden Budget-protest gehackt wordt door een voor de gelegenheid verenigd links is begrijpelijk. Dit links ondersteunt (met D66 en de CU) de eis van de demonstranten. Maar de demonstratie is, in tegenstelling tot de aanblik, géén feestje voor de SP, Groen Links en de PvdA, maar gericht tégen de bezuinigingen op het PGB, tégen een onverantwoordelijk en onbehoorlijk bewind. Laten we wel wezen.

1 uniform      TEGEN      1 bezuiniging

De Nederlandse demonstratie-folklore kent tegenwoordig een ruime keus aan merchandising. Maar als een protest van kunstenaars en culturele producenten wordt ge-brand met een wit kruis op een zwart fond, kracht wordt bijgezet met candy coloured rookeffecten en tenslotte in een groot gebaar wordt voorgeschoteld als ‘1 voor cultuur’, met een geformateerde DIY-retorische invul-oefening... dan schiet de vorm de inhoud weer eens in de voet.

Natuurlijk kunnen we leuke en relativerende woorden bedenken om tussen de ‘1’ en ‘voor cultuur’ te zetten. Links en rechts succes verzekerd. Maar let’s not go there, er staat meer op het spel en zoals ik al eerder schreef: Noblesse oblige, laten kunstenaars nu eens eigen leerzame fouten maken en noch die van de SP, Groen Links, de PvdA, noch die van de VVD, het CDA en de PVV kopiëren.

De hulp bij 1voorcultuur wordt ons aangeboden door Thonik, zo blijkt pas als ik de ‘contact’-knop aanklik en thomas@thonik.nl oplicht. Waarom heeft dit initiatief geen duidelijke afzender? Zoals Mikhail Bakhtin al wist: “It is not the content of a commitment that obliges me, but my signature beneath it.” Denkt Thonik dat de afzender iets aan de kwaliteit van de boodschap afdoet, is het een teken van onzekerheid? Of denkt Thonik dat alleen zonder afzender een slogan het misschien langs memetische of virale weg tot een brand schopt? Een merk dat de concurentie met dat doodse wit-zwarte kruis aankan?

Bureau Thonik maakte een goede tot zeer goede en media-intelligente SP-campagne. Gewoon een opdracht, maar goed uitgevoerd en kieswinstgevend voor de opdrachtgever. Veel ontwerpers hebben een goede opdracht(-gever) nodig om tot een goed werk te komen. Zodra ze zichzelf een opdracht stellen blijkt namelijk dat je ook voor de inhoud, voor de boodschap, een goed idee en al helemaal een goede formulering moet hebben. Wat is de opdrachtformulering van Thonik aan Thonik, voor 1voorcultuur? Ik citeer de website, meer tekst is er niet:

De cultuursector reageert met veel initiatieven op de plannen van Zijlstra. Wij willen al deze initiatieven visueel bundelen, zodat zichtbaar wordt dat velen in beweging zijn.

'1 voor cultuur' kan voor elke actie, initiatief, toekomsplan of visioen gebruikt worden. '1 voor cultuur' is betrokken, open en toekomstgericht. '1 actie voor cultuur', '1 schadekaart voor cultuur', '1 bezetting voor cultuur', '1 poster voor cultuur', '1 toekomst voor cultuur'


Het is een schoolvoorbeeld van cultureel ondernemers jargon. We zijn visueel, in beweging, we bundelen en maken geen onderscheid tussen actie, initiatief, toekomstplan of visioen, zolang we maar open en toekomstgericht... zichtbaar zijn. Met de vorm die deze opdrachtformulering, deze inhoud, tot leven moet brengen kan het niet goed komen.

Zet de tekst tegen een rood-wit-blauw fond en je kunt de logo's van VVD, CDA en de PVV — 1 voor cultuur — eronder zetten. Vul ‘politiek’ in en je krijgt wat je hebt: ‘1 politiek voor cultuur’, een bewind in uniform. Wie in een grote stad wel eens naar een opening van een kunsttentoonstelling is geweest weet dat veel kunstliefhebbers in zwart gekleed gingen. Het was het uniform van de eigentijdse kunstconservatief. Voor morgen en overmorgen geldt wat mij betreft gewoon: come as you are. The revolution will not be branded.


24 juni 2011
‘waar rook is, is cultuur’

Van voor het Fonds-van-de-overkant waaien ook een paar rooksignalen de gracht op. De mensen van het fonds staan er keurig omheen. Het wordt een mooie rooie wolk, die echter snel verdunt richting centrum, richting overheid zullen we maar niet denken. Gewoon matige westenwind. De blauwgrijze wolk kost enige moeite maar wordt volgens mij slim gefotografeerd, want iemand houdt hem omhoog voor het bordje met de grote F, links van de voordeur.

artbomb FBKVB

Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst, Amsterdam

Jammer dat de fotoos in de dagopbrengst zwart-wit zijn. Maar ook dit rookoffer kun je waarschijnlijk terugvinden op artbomb.nl. ‘Onwillekeurig’ gingen de gedachten even terug naar 1980. Onwillekeurig. Misschien kan er maandag nog een rookwolkje af op het Binnenhof? Voor op het Journaal. Was dat in 1980 trouwens al in kleur?

kroning Beatrix 1980

bron ANP: 30 april 1980, ‘Terwijl het Koninklijk gezin
op het balkon van het Koninklijk Paleis verschijnt,
ontploffen er enkele rookbommen bij de Bijenkorf’


‘Moreel 2.0’

Het betere deel van de discussie bevraagt deze dagen op basis van welke eigen waarde(n) en met welke werk-wijze de kunsten (sommige kunsten, sommige kunstenaars, sommige kunstinstituten, sommige culturele maatregelen, enz. en vervolgens natuurlijk welke, en hoe) bij zouden kunnen dragen aan radikaal andere politieke en sociale perspectieven. De recente politiek en socialiteit hangen zat van zelfingenomenheid over elkaar heen en zo beleven we dan dat een bewind zich er op voor laat staan dat het alle ongezonde afkeer in een electoraat klakkeloos tot beleid maakt. De politieke markt onderscheidt zich daarbij in niets van andere commerciële, geïndustrialiseerde markten. Hij levert datgene waar vraag naar is (en met demagogische bravour werd gekweekt!), waarbij iedere kwaliteit wordt geremd door het primaat van omzet- en winstmaximalisatie en elk geleverd product of dienst terstond door een ander even waardeloos product kan worden vervangen. Alles om de consumptie en daarmee de industrie op stoom te houden.

Ik lees Bas Heijne in De Groene, 23 februari 2011, over de elites van Nederland: ‘Het gaat niet om kunst, het is een sociale strijd’. Over hoe ‘toegankelijk’ elites sinds de jaren 60 werden en daarmee kwetsbaar. Dat geldt voor elke elite, maar met name voor elites die niet begrepen hebben dat traditionele privileges de eigen groep niet langer beschermen. Het lidmaatschap van welke elite dan ook werd bereikbaar. Het voortbestaan van een elite wordt alleen gegarandeerd door permanente zichtbaarheid in de media. Dat is een beetje Heijne’s hang-up, die media, maar andere observaties zijn goed getroffen.

— (H) Op dit moment zie je heel duidelijk dat de nieuw verworven macht wordt toegepast, en de kunstelite is de kop van jut.
— (G) Waarom juist de kunsten?
— Onverbloemde rancune. Kunst is moeilijk, je moet het leren begrijpen. Veel mensen hebben het gevoel dat de elite kunst gebruikt om te laten zien dat ze slimmer, rijker, beter is dan zij. Het is Bourdieu: mensen laten door hun culturele smaak zien tot welke klasse ze behoren. Deze aanval op de kunstelite gaat niet om kunst, het is een sociale strijd.
— De politiek heeft zich snel weten aan te passen aan het primaat van de media-elite. Waarom lukt dat de culturele elite niet?
— Ik denk dat men binnen de kunstwereld de geloofsartikelen van het belang van kunst zo vanzelfsprekend is gaan vinden dat ze een soort dogma’s werden. Niemand toetste ze nog aan de veranderende samenleving. Dat is pijnlijk: tornen aan de macht van de kunsten was heiligschennis, terwijl het al lang duidelijk was dat ministers bij de première van Joop van den Ende zaten en niet in het Muziekgebouw.
(...) De realiteit is dat je vandaag de politici die zo rancuneus over de kunstwereld spreken niet zomaar de mond snoert. Je zult het gesprek met ze aan moeten gaan en dan moet je het onderwerp moreel invoelbaar maken.
(...) Zoals ik al zei: het debat gaat niet over kunst, maar over maatschappelijke posities.


Ik twijfel of Heijne’s ‘moreel invoelbaar maken’ niet tevergeefs probeert een afnemende gevoeligheid aan te spreken, namelijk dat ‘hoge’ cultuur van meer waarde is dan ‘lage’ cultuur — of dat ‘moreel hoogstaande’ politiek van meer waarde zou zijn dan ‘onderbuik’ politiek. Dat besef vormt wel Heijne’s uitgangspunt voor een moreel appèl. Ik deel met hem en nog wat anderen die uitstervende voorkeur, maar we zouden het ook rustig voor onszelf kunnen houden en ondertussen aan heel andere strategieën werken, zonder populistisch te worden. Wellicht scheppen we op die manier zelfs een ander en wel levensvatbaar nieuw moreel. Zo’n nieuw moreel moet in het onderzoeks- en ontstaansproces al voelbaar (en gedeeld) worden tussen de kunsten en andere maatschappelijke facties. Alleen op die wijze heeft het kans van slagen en vervangt het een nostalgisch verlangen naar oude echte hoge en oude echte lage cultuur.

Volgens mij liggen verbeteringen nu juist niet in een morele discussie met een zittende politiek. Misschien moet er even niet gediscussieerd worden over oude verhoudingen en afhankelijkheden, maar moet er eerst worden gewerkt aan voorbeelden van nieuwe verhoudingen en afhankelijkheden, tussen cultuur producenten, bemiddelaars en consumenten, bijvoorbeeld. En tussen culturele en andere maatschappelijke belangen. De politiek moet volgen.

Daarbij zijn media, communicatie- en publicatiemiddelen, inderdaad minstens zo belangrijk als Heijne meent — maar dan andere media dan de oude massamedia. Gloort er in andere media niet al enige tijd een andere socialiteit, een ander cultureel besef, misschien zelfs een andere politiek, met andere maatschappelijke posities in het verschiet? En waren het niet met name kunstenaars en ontwerpers en auteurs, die samen met ‘hackers’ van het eerste uur, sinds begin jaren 90 in zowel oude als nieuwe media (en laten we die twee toch vooral niet uit elkaar halen!) verkenningen hebben uitgevoerd? Ligt daar een perspectief op een ‘Moreel 2.0’?


23 juni 2011
‘wilde wieken’

Ik vroeg me af waar ik dat kruis eerder had gezien...? Hoe Hollands kan een teken zijn? Het is zonde om hem te Photoshoppen maar de driekleur is in dit pavoisement gemakkelijk door zwarte vlaggen met witte kruisen te vervangen. Heeft iemand de Vereniging de Hollandsche Molen al benaderd om maandag 27 juni alle molens van ons land In Het Echt met anti-culturele-bezuinigingen-vlaggen te tooien? Zoek anders met behulp van de Molendatabase een van de 1191 Nederlandse molen bij je in de buurt en regel het lokaal!

pavoisement

Gepavoiseerde molen, Rotterdam

Mijn Facebook profielfoto verving ik voor een dagje of wat door een handgemaakte pannenlap met molenwiekmotief. Het past een beetje in de traditie van urban knitting of knit graffiti of yarn bombing.

knit graffiti

We kunnen de draad doortrekken. Een spoor van gebreide overlast door het land leggen? Het land in breiwol verlammen? 27 juni alle schapen van Nederland naar het Binnenhof drijven om ze ter plekke te laten scheren en een nieuwe politiek te spinnen? Ach nee, we lopen de Mars der Beschaving al.


22 juni 2011
‘nieuwe politiek, designer politics?’

Er klinkt een roep om nieuwe politiek. Aangejaagd door kunstenaars. Ik ken persoonlijk geen kunstenaar die zijn of haar werk voor het maken van een Politiek op zou geven. Ik ken geen kunstenaar die Politiek zou kunnen maken of wiens werk al een Politiek is. Ontwerpers ook niet trouwens, of architecten, violisten, mimespelers. Kunstenaars maken kunst in elke vorm, vrije werken, contextuele werken, ontwerpen, gebouwen, muziek, theater. Zolang kunst geen politiek is — althans niet van het soort dat met de samenleving aan de hand nieuwe regels vastlegt en de burger in diens ontwikkeling bijstaat en faciliteert — zullen de kunst en de macht in hun traditionele rituele dans verstrikt blijven.


de kunst, het publiek, de markt, de overheid?’

Vele kunsten, vele publieken, vele markten en maar één overheid, plus een paar kleintjes... Geen wonder dat er af en toe wat wrijving ontstaat. De kunstenaar die de overheid voor publiek of markt verslijt houdt zichzelf enorm voor de gek. Ook op het gebied van de kunstenaarsdeceptie kent Nederland een traditie. Wie herinnert zich niet de BKR? Veel kunstenaars dachten over deze ‘Beeldend Kunstenaars Regeling’ dat de overheid de markt was, een afnemer van kunst. Het was een sociale voorziening, speciaal voor beeldend kunstenaars.

De BKR was de opvolger van de Contraprestatieregeling, die er ook al in voorzag dat beeldend kunstenaars een toegesneden sociale uitkering werd geboden, met enig geld om in de eigen bedrijfsvoering — die toen nog kunstenaarspraktijk heette — te investeren, en in ruil hiervoor zo af en toe een werk aan de gemeenschap af te staan. Het verneukeratieve zat hem in het feit dat de hoeveelheid werk die in ruil voor een vastgelegde en gereglementeerde hoeveelheid uitkering mocht worden afgestaan, vertaald werd in een bedrag per kunstwerk. ‘De prijs voor mijn werk’, meende destijds een behoorlijk aantal kunstenaars. Zij begonnen hun werk ook elders tegen dergelijke bedragen aan te bieden. Hoe gek dat ze geen kopers vonden!

In een Samenleving 2.0 (om maar even in het jargon the blijven) is behalve in de historische musea geen plaats voor ‘de’ kunst, ‘het’ publiek, ‘de’ markt, ‘een’ overheid. De kunsten en hun publieken zullen elkaar moeten vinden in hun markten, één voor één en zich moeten verstaan met en in (samenwerking met) hun overheden.


22 juni 2011
‘regressieve vooruitgang: zin maken’

De huidige maatregelen komen niet uit de lucht vallen. Ze passen in een politiek die met alle geweld en zo snel mogelijk van Nederland een ander land probeert te maken, dat lijkt op een Nederland dat nooit was, maar waarnaar een sluimerend volksverlangen wordt aangewakkerd.

kijkdoos Nederland

Het is conservatieve progressie en innovatie, REGRESSIE VOORUIT! en wie geen zin heeft moet maar zin maken! Maar welke gezonde Nederlander zou nu geen zin in zijn toekomst hebben? Terug naar identiteiten en normen waarmee we vooruit kunnen. Een experiment met behoudzucht en de angst voor verandering. Deze politiek probeert met oogkleppen op de samenleving weer overzichtelijk te maken. Kijkdoos Nederland: overzichtelijk, gesloten, de gulden weer als betaalmiddel, de geur van karton en Gluton. Wee het gebeente voor wie denkt dat er leven buiten de doos is!

Achteruit voorwaarts: misschien moet de Mars der Beschaving als tegenkracht achteruit lopend worden afgelegd? Of beter toch volle kracht vooruit, maar dan niet naar Den Haag toe, maar er zover mogelijk vandaan, om als een zwermend bijenvolk ergens neer te strijken waar onze Beschaving een beetje — om met Florian en Josephine te spreken — OVERLAST mag geven? In, om maar eens een willekeurige uithoek te noemen, Venlo dan maar?


21 juni 2011
‘de creatieve industrie’

Op zoek naar meer materiaal laat ik me via Facebook door Josephine Bosma graag terug leiden in de tijd. Op de nettime-nl mailing list wordt ook over het culturele klimaat en de bezuinigingen gediscussieerd. Terug in de tijd is zeker de interface. Jammer dat ik mijn Mosaic browser uit 1994 niet meer heb. Meer herinneringen worden wakker. “You enter the room. Tjebbe, Patrice, Geert, Marleen, Eric are here”... Return to the Multi User Dungeon! Maar jullie zaten toch allemaal op Facebook? Wat brengt jullie hier? Ik doe onderzoek naar de ontvangst van de bezuinigingen op de cultuur door de huidige staatssecretaris... Er is hier een bijzondere spreekgemeente aan het woord. Een van de vele niches in de olievlek van de ‘culturele productie’. Laat me dat begrip ook maar eens relativeren. Hier komen we vooral mensen uit de VNM, Voormalige Nieuwe Media, tegen. Collega’s die het woord ‘kunst’ met minder schroom in de mond nemen dan ik het woord ‘cultuur’. Maar laat me niet verder terug gaan in de tijd, want ook hier worden rake dingen gezegd en wijken de meningen af van het straatrumoer. We worden met een andere meme geconfronteerd, die van de creative industries.

Eric Kluitenberg vat voor een internationaal gehoor samen wat er in Nederland aan de hand is.

(...) the creative industries meme (...) started to gain traction. Creative Industries as an idea provided policy makers with the ideal solution to this infrastructure problem for new media culture: Public money would not be simply public funding — spend once and it comes back to you next year — but instead presented itself as an investment opportunity, where new initiatives could be set up that would sustain themselves in the market and that would even generate a substantial contribution to the general economy offering a profitable payback for society and the government (through tax revenues).

Obviously, the creative industries meme was a much more attractive proposition for these overburdened policy makers than new media culture or arts. We have seen in policy making, debates, writing, discourse that words such as ‘art’, ‘autonomous’, ‘culture’ have all been side-lined, while ‘experimentation’ now became a natural part of ‘innovation’, making it subservient to an implied economic logic or expected economically beneficial long term effects. Art and economy became a popular subject for a state secretary of culture about two policy generations ago, and she was herself coming from the business community, not from public administration, let alone the arts field.

The current transformation of the separate sectors of design, architecture and e-culture into ‘creative industries’, baptised with a new investment fund is in no way a contradiction of this trend, but instead its absolutely logical culmination. This new labelling is more than a mere semantic exercise — it is deliberate strategy to eradicate ‘autonomous experimentation’ and make cultural production subservient to an economised market logic. It is also an effective tool for the complete depolitisation of art.


Eric heeft het over de instrumentalisering van de kunst, waar ook Gerard Drosterij het over heeft. Florian Cramer heeft in nettime goede ideeën voor acties die hout snijden. If you don’t want to join them, beat them!

Het lijkt me beter om een campagne, met Nietzsche gesproken, “jenseits von Gut und Böse” te voeren, oftewel aan de zijde van het kwaad. Eén mogelijkheid daartoe is subversieve overaffirmatie. Laat alle kunstinstellingen in NL voor één week keihard commercialiseren. Ze vervangen hun gewone programmering door video-projecties van Joop-van-den-Ende-musicals, hun boekenwinkels door bol.com en de iTunes-store, etc. Laat ze stukken schrijven hoe ze zich nog efficiënter kunnen opheffen dan in de planningen van de regering. Laat de publieke omroepen RTL4 en Veronica uitzenden en één nummer van Metropolis M alléén uit de Metro-cultuurpagina’s bestaan. Communiceer het als de “creative industries”-weken waar de kunstsector eindelijk productief wordt. Probeer zelfs om nog commerciëlere producties te maken dan de bovengenoemde.

Of probeer het breder te communiceren. Dat het niet slechts over kunsten gaat, maar de kwestie of zich een samenleving nog cultureel-intellectueel wil laten uitdagen. Het kapotmaken van de kunsten is uiteindelijk niets anders dan, bij voorbeeld, het opschonen van achterstandswijken door winkelcentra, het weghalen van hangjongeren van de straten, het sluiten van horeca wegens overlast, het kraakverbod etc. etc. Een mentaal vergrijzende maatschappij die, in paniek door onzekere en onoverzichtelijke tijden, alles weghaalt wat ze stoort, of het nu een rommelig belhuis is, ingewikkelde theoriedebatten, moelijke kunst of een mediaproject dat niet zo makkelijk werkt als een iPhone-app. En die juist deze bekrompen mentaliteit met woorden zoals “innovatie”, “durven” etc. camoufleert. Mijn idee was al een jaar geleden om een campagne met het (fantastisch mooie Nederlandse) woord “overlast” te beginnen: het om te draaien en een teken van positieve, oppositionele houding te maken. Stickers waarop “OVERLAST” (of, idee van Josephine, “IK GEEF OVERLAST”) opstaat, en die een kunstinstelling maar ook een rotte Shoarma-tent,die straks door een Albert Heijn vervangen wordt, op zijn raam kunnen plakken.



20 juni 2011
‘de dagopbrengst’

De site is twee dagen oud. Mijn idee erover verandert met het uur. Natuurlijk denk ik terug aan v/h idie.net, 1999: Innovation and Design for Information Empowerment. ‘Launch-and-learn activism’... De geboorte van die pamflet-site werd ingegeven door een vergelijkbaar gevoel van gemis dat me nu overvalt als ik de reacties lees op de bezuinigingsplannen van de huidige staatssecretaris ‘van’ cultuur, Halbe Zijlstra. Is dat een volwaardige tegenstander? Of een non-valeur, slaaf van een systeem waarin hij niet-voor-niets naar voren wordt geschoven om het vuile werk op te knappen en de tomaten op te vangen. Het menselijke schild van ons bewind, we zullen hem en zijn besmeurd blazoen snel vergeten. Hij heeft overigens wel de kwaliteiten van de ideale stroman: niet gehinderd door kennis van, laat staan door een bijzondere gehechtheid aan de intieme en integere manier waarop kunstenaars hun ervaringen en visie met ons proberen te delen. Een kortzichtig en oppervlakkig inzicht in wat cultuur kan zijn en hoe een diversiteit aan ruim gedefinieerde artistieke disciplines daaraan bijdraagt. Geen enkele notie van complexe economische relaties... enfin, hoe gek is dat? Voor iemand die zijn affiniteiten laat afhangen van of iets hem al dan niet gelukkig maakt helemaal niet zo gek. Het feit dat we met een landsbestuur zitten dat dit soort mensen op verantwoordelijke posities zet is gekker. En het feit dát we met dit landsbestuur zitten is zo mogelijk het allergekst. Wie heeft dat laten gebeuren? Inderdaad een teken van Verelendung.

Xtoonzetters

Een kruis van plakband over een cultureel affiche, voor het Centraal Station Amsterdam. De komende dagen gaan kunstenaars meer kruisen plakken. Wit op zwart. Een teken zoals er dagelijks honderden worden ontworpen en uitgezet. Wij van de cultuur weten wat deze betekent, dat kruis, die X, wit op zwart. Maar wat volgt op het kruis, op zo’n eenvoudige doorhaling, op die negatie van al te opzichtig wanbeleid? Kruis temidden kruisen. Plakband temidden plakband. Die toon is al zolang gezet. De orde en het protest zijn symbolisch.



kunst verdient beter      wat de kunst verdient      cultureel kapitaal