in media omnia head
:
Zo zien we, dat niet het jarenlang ten onrechte gevreesde post-moderne 'anything goes' (het 'alles kan') bewaarheid blijkt, maar een veel radicaler, ongehinderd 'everything goes' ('alles gebeurt'). Daarvoor geldt geen 'kunnen' meer. Daagde 'alles kan' nog een selectieve en geprivilegeerde culturele orde uit (bood 'alles kan' nog een alternatief voor 'al het andere'), 'alles gebeurt' maakt er eenvoudigweg deel van uit.

in media omnia is een bijlage bij moerstaal 4. Oorspronkelijk geschreven voor De Witte Raaf, verschijnt de tekst in druk in nummer 91, op 15 mei 2001

jouke kleerebezem



inleiding

De film is uit de camera gehaald. Het ganse loopwerk is verwijderd. Het transportmechanisme, de vlinder, de cassette waarin duizenden lichtdoorlatende beelden konden ontstaan, ontbreken. De hele mechanische santenkraam ligt op de schroothoop, tussen nog zo wat wereldbeelden. Alleen de lens bleef over. Tienduizend ogen hangen vandaag aan het World Wide Web en blikken zonder zich maar een fractie van een seconde te sluiten, onze dagelijkse werkelijkheid in. Sommige worden door passanten bediend. Aan de hand van tegenstrijdige opdrachten van netgebruikers pannen ze willekeurig naar links of rechts, tilten ze op en neer en zoomen ze doelloos in en uit. Deze beeldzoekende en kadrerende motoriek wordt zonder enige overgave met een muisklik of toetsaanslag in werking gesteld. Er worden geen keuzes gemaakt, er wordt nauwelijks materiaal versleten en niets blijft bewaard. Zelfs met een potentieel massabereik is er meestal geen of slechts een zeer klein publiek. Er valt ook maar weinig te zien, en nog minder te beleven. De webcam draait zijn rondjes op het dak van een gebouw, in kantoren, kerken, keukens. Er worden geen beelden mee verzameld of gemaakt, maar kale gegevens mee doorgegeven. Er is geen regie, er staat niet één cameraman achter, maar vele anonieme 'gebruikers'. Een dramatische handeling blijft achterwege. De kans daarop ('wacht, er gebeurt iets!') is minimaal en staat in ieder geval in geen verhouding tot de bonte verzameling ongelukken in het eigentijdse televisieaanbod. Ook daar worden de camera's echter kleiner, lichter en leger en wordt steeds minder materiaal omgezet en bewaard. In het beste geval gaan de beelden een database in.


informatie verplicht tot niets

In het Icepick huis[1], een gewoon Nederlands huishouden op het web, zijn onder andere de magnetron, de afvalemmer, de voordeur en de koelkast de plekken voor dramatische interactie van de bewoners onderling en met de hen omringende goederen en technologie. Niet alleen de bewoners, maar ook elk van de huishoudelijke objecten heeft een eigen email adres. Ze zijn aanspreekbaar, maar hebben geen verhaal. De beelden spreken voor zichzelf en strekken niet tot lering en vermaak. Ze dienen niet tot troost, noch irriteren, en geven geen aanleiding tot reflectie. De bezoeker kan de hele database van de afgelopen jaren afgrazen, op zoek naar een gebeurtenis. Hem of haar wacht niets dan data. De afvalemmer registreert geduldig zijn barcodes. Een citaat:

2001-04-11, 07:45:51, 1-EI, an egg; 2001-04-11, 07:45:49, 8711200010806, BECEL DIEET; 2001-04-11, 07:18:30, THEEZAKJE, a teabag; 2001-04-10, 20:43:25, 4005808200405, ATRIX HANDCREME; 2001-04-10, 17:17:33, 8710453160009, Reddy Sunflower oil (1 liter); 2001-04-10, 17:00:07, SINAASAPPEL, 1 Orange; 2001-04-10, 17:00:04, SINAASAPPEL, 1 Orange; 2001-04-10, 17:00:01, SINAASAPPEL, 1 Orange; 2001-04-10, 16:59:58, GRAPES, GRAPES; 2001-04-10, 16:47:14, THEEZAKJE, a teabag; 2001-04-10, 16:39:50, 8713300079080, Goudappeltje Sprankel Fruit (appel); 2001-04-10, 15:34:08, 8715000027422, Friskies Catfood; 2001-04-10, 15:31:03, 8713200839135, Royco Instant Chinese tomato soup; 2001-04-10, 15:14:04, THEEZAKJE, a teabag; 2001-04-10, 15:14:03, CATS-LITTER, CATS-LITTER; 2001-04-10, 15:13:59, WATER, Fresh Water; etc.


Een opsomming van de laatste vijfentwintig stuks afval eindigt met de mededeling: 'Since 12-Jul-1998 the trashbin was used 10.480 times.' Sinds 4 oktober 1997 ging de telefoon 5.378 keer over. Alleen de eerste 5 cijfers van de nummers worden op de website weergegeven. De bewoners gaan naar het toilet. Er staan steeds opnieuw mensen voor de deur. De magnetron piekt dagelijks rond 13:00 uur.

Waar wrijving optreedt, ontstaat informatie. Waar ooit grenzen voor wrijving zorgden (bijvoorbeeld tussen de camera en de scène, tussen verschillende disciplines, tussen naties, tussen de Beatles en de Stones, tussen knollen en citroenen, tussen auteur en lezer, tussen de paraplu en de naaimachine, tussen Kikkers en Pleiners, tussen kunst en werkelijkheid) en de plaatsen van handeling onderscheidden en articuleerden—aan de hand van door schermutselingen en conflicten zwaar bevochten demarkaties—staat het hele wereldgebeuren nu één onafzienbaar braakliggend terrein ter beschikking. De media hebben de kwaliteit in het aanbod genivelleerd door grenzen uit te vagen en muren te slechten. Dat kunnen zelfs Israeli en Palestijnen niet verhelpen. Beelden worden niet meer dankzij grensoverschrijding verkregen, of vanuit het ene het andere isolement binnen gesmokkeld, ze komen niet meer dankzij vergroting of verkleining tot leven—elke illusie van verovering werd teniet gedaan, om op het wereldtoneel ruimte voor een gesmeerde informatieoverdracht te scheppen. Het logistieke ideaal van informatieverwerving ('alle informatie te allen tijde aan iedereen beschikbaar') is geen model, maar mandaat èn principe, dat geen richting dicteert, maar mobiliteit garandeert. Het toneel is geen fabriek of theater, geen atelier of studio, arena of sokkel, geen snelweg of zandpad ook, nauwelijks een museum of markt. Met enige wil is het zo vóór te stellen, omwille van de smeer mag ik dat ook graag doen[2], en ook dit wereldtoneel heeft zekere fabrieksmatige, theatrale, museale etc. aspecten, maar die functioneren nog slechts als nuttige meta-informatie, in de mediale promiscuïteit waarin 'alles' met 'alles' in verband wordt gebracht, om 'alles' voort te brengen. Door onze informatie-uitwisseling met voldoende associaties en kanttekeningen op te tuigen, dragen we bij aan een verantwoorde volumevergroting, hoe snel deze zich ook mag ontrollen: informatie óver informatie (de meta-informatie) leidt ons naar nieuwe inzichten, vormt patronen, schept verbanden. Die informatie-aanwas kan niet snel genoeg gaan. Alles moet gebeuren.

Zo zien we, dat niet het jarenlang ten onrechte gevreesde post-moderne 'anything goes' (het 'alles kan') bewaarheid blijkt, maar een veel radicaler, ongehinderd 'everything goes' ('alles gebeurt'). Daarvoor geldt geen 'kunnen' meer. Daagde 'alles kan' nog een selectieve en geprivilegeerde culturele orde uit (bood 'alles kan' nog een alternatief voor 'al het andere'), 'alles gebeurt' maakt er eenvoudigweg deel van uit. Een onmatig en traploos schaalbaar 'evenementenlandschap'[3] lijkt elke selectie overbodig (zelfs onmogelijk) te maken. 'Alles gebeurt' erkent geen onderscheid. Iedere poging tot redactie, articulatie en representatie strandt op het feit dat de afvalemmer tussen 12 juli 1998 en 11 april 2001 10.480 keer gebruikt werd en dat de telefoon tussen 4 oktober 1998 en 1 april 2001 5.378 keer over ging. 'Alles gebeurt' levert minimale wrijving op. Wie (meer) informatie wil, zal 'alles' een onderscheidende plaats in zijn of haar leven moeten geven, of: kritisch moeten maken.


informatie verplicht tot alles

Ik ben als de kleine anemoon die ik in Rome eens in de tuin heb gezien, ze was overdag zo ver opengegaan dat ze zich 's nachts niet meer kon sluiten. Het was vreselijk haar te zien op het donkere grasveld, wijdopen, nog altijd opnemend in de als razend opengesperde kelk, met die veel te veelvuldige nacht boven haar die niet óp raakte. En daarnaast al haar slimme zusters, elk dichtgegaan om hun kleine dosis overvloed. Ook ik ben zo heilloos naar buiten gekeerd, daarom ook door alles verstrooid, niets afwijzend, mijn zintuigen gaan, zonder het mij te vragen, uit naar al dat stoort, is er een geluid dan geef ik mezelf op en ben dat geluid, en, daar al wat eenmaal op prikkeling is ingesteld ook geprikkeld wil worden, wil ik in de grond van de zaak gestoord worden en wordt het eindeloos. Voor dat onverholene heeft iets van leven zich binnen mij in veiligheid gesteld, heeft zich op een allerinnerlijkste plek teruggetrokken en leeft daar zoals de mensen tijdens een beleg leven, in ontbering en zorg. Trekt, als het meent dat er betere tijden zijn aangebroken, de aandacht met fragmenten van de Elegieën, met een beginregel; moet weer terug, want buiten heerst nog altijd hetzelfde prijsgegeven-zijn. En daartussen, tussen die ononderbroken naarbuiten-belustheid en dat voor mijzelf nauwelijks meer bereikbare innerlijke bestaan, zijn de eigenlijke woningen van het gezonde gevoel, leeg, verlaten, ontruimd, een onherbergzame tussenzone, waarvan de neutraliteit ook begrijpelijk maakt waarom al het weldoen van mensen en natuur aan mij verkwist blijft.[4]


Wat met 'alles' aan te vangen?... Hoe de ogen wijd en lang genoeg open te sperren om alles te volgen? Hoe wrijving te genereren zonder de stromen opnieuw in te dammen? Zonder de film weer terug in de donkere camera te plaatsen en de vierde wand van het toneel weer op te richten? Wat is dit 'alles', waarvan informatisering ons verplicht deel uit te maken? En waarom zou hier een 'niets kan' gelden: een einde aan redactie, aan articulatie? Waarom zouden behalve de grote verhalen ook kleine annecdotes ongeloofwaardig zijn, ten overstaan van 'alles'? En waarom eigenlijk niet? Waarom hebben we 'alles' nooit de plaats van die paar mooie verhalen in laten nemen? Kunnen we alles niet aan? Kunnen we alles niet zinvol betekenen?

Informatisering brengt 'alles' onder handbereik. Nieuwe media, in een netwerk met elkaar verbonden, zorgen voor ongelimiteerde opslag en grenzeloze uitwisseling van ervaringen, kennis en amusement. Tot in elk pervers detail kunnen we ons leven en onze ideeën vastleggen, evalueren en distribueren. Alle gegevens kunnen willekeurig met elkaar in verband worden gebracht. Alles kent oneindige doorsneden, oneindige verbanden, oneindige uitkomsten, die zelf weer het materiaal van nieuwe berekeningen en betekeningen vormen. Als we voorwaarts willen, leidt informatie ons naar voren, als we terug willen in de geschiedenissen, voert het ons het verleden in: een nieuw of een oud verleden, we hoeven niet te kiezen, we kunnen, ook in tijd, alle kanten op. Wegens technische onvolkomenheden, uit informatie- en communicatiegebrek, dankzij onvolmaakt gereedschap, is de geschiedenis blijven steken in de beperkte historische mogelijkheden en middelen, waarin we haar zich zagen voltrekken, in de geschiedenisboeken, in Servië, Rwanda, Washington en de Gazastrook. Zij die haar leven worden geslachtofferd aan een trage doelgerichte ontwikkeling van kennis en de primitieve gebruiken die daarmee gepaard gaan. Geschiedenis, verleden en toekomst, is vandaag (alles-dag, alledag) ook maar voer voor informatisering. We kunnen 'alles' alleen bereiken, door onszelf van dat alles (geschiedenissen, verhalen, annecdotes, gereedschappen) zonder schaamte of medelijden te verlossen, door het opnieuw (ditmaal onvoorwaardelijk) in te zetten. Alles tegelijk. Sommige nieuwe media en communicatietechnologieën nodigen daar expliciet toe uit. We maken een historische fout als we ze daar nu niet voor gebruiken.

Freiheit wollt Ihr Alle, Ihr wollt die Freiheit. Warum schachert Ihr denn um ein Mehr oder weniger? Die Freiheit kann nur die ganze Freiheit sein; ein Stück Freiheit ist nicht die Freiheit.[5]


We zijn niet richtingsloos, maar ongericht, want algericht. We zoeken geen stok om mee te slaan (geen 'Stück Freiheit'), maar zien bomen groeien, zich vertakken, stokken vormen en afwerpen. We zien ze bossen vormen, hellingen bedekken. We zien ze in het licht en in het donker. We zien stokken over water hangen en erin vallen. We zien ze ten hemel strekken, waar ze insecten, vogels en kleine zoogdieren herbergen. We zien ze verstrengelen. We zien ook houten constructies, tafels en stoelen, hutten, knuppels, ladders en leuningen, speelgoed. We zien alles: hout en niet-hout, boom en niet-boom, hout-in-boom en boom-in-hout. We zien alle groei, bloei en bederf zich in voorwaartse en achterwaartse richting afwikkelen, met vertragingen en versnellingen, slow motion en step motion. We zien dit 'alles', juist omdat niemand het ons toont en wij het op onze beurt niemand tonen. Maar we zien dit alles, 'met zijn allen'. We zien alles en allen. Alles en allen komen in een hoog tempo voorbij, alsof we miljoenen lichtdoorlatende beeldjes uit de camera over de montagetafel halen en astronomisch snel heen en weer spoelen. We verzamelen, ditmaal echter zonder schaar in de hand, informatie over informatie, over licht, kleur, vorm en beweging, over dialogen en grensoverschrijdingen, over geschiedenissen. We verzamelen informatie die we uiteindelijk alleen maar willen delen, niet mededelen. Redactie en expressie maken plaats voor een ander soort bemiddeling, waarbij allen met allen over alles spreken. We verzamelen informatie over allen: over alle relaties.


alles gebeurt

Dankzij een explosief groeiende informatie- en communicatie- industrie, die sinds de jaren 90 van de vorige eeuw commercieel versneld wordt aangeboden, komt 'alles' binnen ons bereik. Volume en dichtheid (en de technische verwerkingssnelheid) van de informatie die we delen verdubbelen elke 18 maanden. Ons gebruik van die wassende informatiestroom wordt echter nog beheerst door een oud informatiebegrip: we verwerken gegevens als informatie 'over' een onderwerp. We houden nog geen rekening met het feit dat die informatie, die voorheen altijd uit één dominante, 'goed geïnformeerde' bron kwam, zich de laatste decennia verdeelt over ontelbare gebruikers en gebruiken, over ervaringen en interpretaties, over formuleringen en herformuleringen: alles 'te allen tijde voor iedereen toegankelijk'. Deze fragmentatie treedt vooral ook op, omdat informatie niet meer uitsluitend 'over' onderwerpen gaat, maar in toenemende mate: over informatie (over informatie enz. ad infinitum), over gedeelde interessen. Allen spreken met allen over alles. In een medium dat zich er op voorstaat dat het censuur omzeilt en anonimiteit kan waarborgen gelden oude vormelijkheden van legitimatie en introductie niet meer ('information wants to be free'). Verificatie van de bron van informatie is ook minder relevant, nu we ons meer op de direkte ervaringsfeiten van een maximale hoeveelheid medegebruikers oriënteren, dan op het gezaghebbende gelijk van één goed geïnformeerde instantie. Waar alles gebeurt, kunnen we alles gebruiken. In plaats van naar enkele objecten te zien, en informatie over die objecten in te winnen, zullen we ons er aan moeten wennen om 'alles' te verwerken. Dit betekent vóór alles, dat we ons een positie ten overstaan van 'alles' moeten bepalen. Waarbij 'alles' niet staat voor 'alle dingen', maar voor alle relaties tussen alle dingen.

Een eerste ongehinderd verlangen naar alles werd door de ideologen van de 'alles kan' ('anything goes') generatie vooral geëxploiteerd door verwarring te scheppen tussen high en low. Alles scheen binnen bereik te komen door een platte optelling van de hoge en lage waarden in de culturele productie. Populaire en elitaire cultuur werden even belangwekkend bevonden, met de onvermijdelijke incidentele overcompensatie, waarbij populaire boven elitaire cultuur werd verkozen. Een overgangsgeneratie, de laatste protestgeneratie, zag nog niet in, dat een 'alles kan' (de voorwaarden waaronder high en low vergeleken 'kunnen' worden) pas wordt bereikt, als er in plaats van naar objecten of geobjectiveerde waarden, naar de relaties tussen de objecten wordt gekeken. Deze mogelijkheid tot ongebreidelde verlegging van het brandpunt en het vormen van patronen tussen entiteiten, is een verworvenheid van de informatisering, van nieuwe technologieën en media, en van een nieuw kritisch bewustzijn dat ermee wordt gevoed. Het protest van 'anything goes' bleef steken in de onscherpte van een nostalgische sociaal-culturele agenda. Het was geen alles-beweging, maar een anti-beweging; geen ja, maar het zoveelste nee. Voor een deel lag dit aan de middelen waamee moest worden geobserveerd en gecommuniceerd. Een 16mm Paillard-Bolex en een webcam geven nu eenmaal niet hetzelfde beeld. Televisie en web zijn een wereld van verschil. Fax en email idem dito. De ervaring en interpretatie van de beelden uit verschillende machines en media leiden tot verschillende conclusies, die weer aanleiding geven tot andere ambities, welke weer andere technologische toepassingen verlangen. De wisselwerking tussen technologie, beeldproductie en culturele reflectie is elders voldoende beschreven[6] om er hier niet uitgebreid op in te hoeven gaan. Laat me slechts opmerken dat we (in een paar grote mediale sprongen) na 'the medium is the message' van McLuhan, na de 'society of the spectacle' van Debord, en na het gemankeerde 'anything goes', voorbij deze thematiseringen van het culturele, politieke en economische ideaal, in een mediaal cultureel bestel terecht zijn gekomen, dat 'kunnen' niet meer als voorwaarde stelt aan 'gebeuren', en dat zich ten overstaan van niets of niemand meer legitimeert. Voorbij het kunnen zien we alles gebeuren en wordt niets ontzien.


alles met allen bespreken: trans-actie

Een mogelijke uitweg uit de alles verterende media realiteit wordt door de culturele industrie (die traditioneel volledig afhankelijk is van een harde esthetische en ethische demarkatie tussen kunnen en niet-kunnen) gevonden in de thematisering van haar evenementen en instituties. Festivals en musea, ontwerpers en kunstenaars, tijdschriften en websites, liefhebbers, amateurs en dilletanten vinden elkaar rond gethematiseerde presentaties, en thematiseren zichzelf en hun interessen. Een andere voordehandliggende ontsnapping wordt geboden door culturele productie een doel buiten de kunst en haar instituties te geven. Vergelijkbare belanghebbenden als in het eerste voorbeeld vinden elkaar rond een gemeenschappelijk maatschappelijk doel, waaraan de culturele productie in kwestie zich dienstbaar maakt. Vervolgens zijn er nog de ontelbare (mede dankzij nieuwe communicatiekanalen beter te traceren) bijzondere interessen, waarvan de liefhebbers elkaar ongeacht verschillende topografische of tijdscoördinaten eenvoudig weten te treffen. Als men een mediale realiteit liever niet in zijn volle omvang in zich opneemt, is het niet moeilijk om zich op bovenstaande wijzen tegen 'alles' teweer te stellen en het aanbod te beperken of vereenvoudigen.

Het lijkt misschien een paardenmiddel om, tegen de keer van een debiliserende media-industriële thematisering, alles en allen op het spel te zetten en zich ten overstaan van 'alles' te willen positioneren. Een middel erger dan de kwaal? Is het niet comfortabeler om zich terug te trekken in een vertrouwde redactie en zich te koesteren in de keuze uit een, zelfs snel verruimend, aanbod? Is dat isolement niet juist het voorrecht van onze esthetische faculteiten? Moeten we ons niet, gelijk Huysmans' Des Esseintes, opsluiten in een overzichtelijk universum, waarin alleen zorgvuldig gefilterde geluiden van buiten doordringen, en eventueel nauwkeurig afgemeten reacties en proposities uit worden losgelaten?

Des Esseintes wilde niets te maken hebben met dit weerzinwekkende tijdperk van verachtelijke vlegels en hij had ook geen zin in schilderijen, die mensen afbeeldden, zwoegend in Parijs tussen vier muren of zwervend door de straten op jacht naar geld; deze gevoelens van afkeer werden hoe langer hoe sterker.
Nu hij geen enkele interesse meer had voor het leven van zijn eigen tijd, had hij besloten in zijn afzondering niets meer toe te laten dat ook maar een greintje afkeer of spijt zou kunnen veroorzaken; en daarom verlangde hij vurig naar schilderijen van een subtiel, exquis raffinement, een atmosfeer van zeer oude dromen ademend, gehuld in een geur van antieke verdorvenheid, ver van onze zeden, ver van onze tijd.[7]


Ook voor een informatie-kluizenaarschap bieden nieuwe media op het eerste gezicht interessante voorwaarden. In volmaakte anonimiteit haalt men beelden 'van een subtiel, exquis raffinement (...), ver van onze zeden, ver van onze tijd' moeiteloos binnen in de eigen sfeer, om ze in afzondering te genieten, subtiel aan de eigen wensen aan te passen, te herscheppen indien men wil. Mobiele netwerken bieden een eigentijdse Des Esseintes zelfs de mogelijkheid van een nomadisch heremietisme. Maar de mogelijkheden van het kluizenaarschap gaan verder. Een versnellend uitdijend esthetisch universum is uiteindelijk niet meer te bevatten omdat het zich oneindig razend in alle richtingen uitstrekt. Wie zich nu met, en in, een selectie uit het groeiend aanbod isoleert, ketent zich niet in de eerste plaats vast aan een keuze (het idiosyncratisch alternatief, dat met enige andere keuze inwisselbaar is, en zich alleen rechtvaardigt in de wrijving langs de grens met andere keuzes), maar hij of zij klampt zich vast aan het object, in het tijdperk van de relaties. En sluit zich op in een eenzame protest-actie, in het tijdperk van de trans-actie. Zo'n vrijwillig offer is een zinloze daad, juist nu consumptie en productie onbeperkt kunnen groeien. De mogelijkheden van onze individuele positionering tussen privé en openbaar breiden zich met dezelfde snelheid en in evenzovele richtingen uit, als het aantal connecties dat de media voor ons leggen. Hiermee wordt het kluizenaarschap op hetzelfde moment zowel een achterhaald als een universeel principe. We sluiten ons op in ongelimiteerde wensen en verlangens die 'te allen tijde en overal' bevredigd kunnen worden, niet door ze te laten cateren door een of andere groothandel, maar door ze te delen met allen die zich in hun eigen ongelimiteerde wensen en verlangens opsloten. We zetten ons alleen met 'overdaad' uiteen door onszelf te overladen en op onze beurt anderen te overladen. Alleen zo kan 'alles' kritisch worden: kan een massa een kritische massa worden ten overstaan van de grenzeloze wrijvingsloze beweging op het wereldtoneel.

Consumptie en productie van informatie smeden alles uit alles, verteren alles om en tot alles, zonder zich aan de militair gelaarsde grenzen van de betekenisgeving op te laten houden, waar stenen en kogels niemand meer raken, behalve de ongelukkigen die zich op locatie in de baan bevinden en zich niet tijdig terug kunnen trekken. Voor hen geldt hetzelfde als voor 'mensen zwoegend in Parijs tussen vier muren of zwervend door de straten op jacht naar geld': ze leveren geen informatie. We hebben genoeg van zoveel weerzinwekkende uitsloverij, we offeren ze op. Vroeg of laat wordt de zinloze strijd gestaakt, zo: ook deze articulaties worden opgegeten door de media, zoals elke revolutie zijn kinderen opvreet, zonder tussenkomst van enigerlei vermoeide, gezagvolle bemiddeling, zonder terugkeer naar de wetgeving van betekenaar en betekende. Alles en allen verhinderen dat. Het heeft geen zin meer over grenzen, over centra en periferieën te spreken of fantaseren, ook niet over het verlies eraan, dat perslot al lang geleden inzette, met de komst van de industrialisering in de 19e eeuw. Zij die zich nog in centra of langs randen menen op te moeten houden hebben slecht begrepen dat wrijving en informatie zich nu daar manifesteren waar alles tegen alles opstuwt en reliëf geeft, waar allen zich over alles buigen zonder enige behoefte tot ontrafeling, omdat daarbij waardevolle patronen verstoord zouden kunnen worden.

Wie zich op willekeurig welk moment voor willekeurig welke duur uit willekeurig welke positie op het wereldtoneel terug kan trekken, door voortdurend een andere positie in en ten aanzien van de informatiestroom en de eigen wensen en verlangens en ambities in te nemen, leeft een leven als een schakelloze aaneenschakeling van relatieve isolementen/momenten in plaats en tijd, en beleeft transactie in de dubbele betekenis van een onderhandeling 'tussen' (non-descripte) partijen (de uitwisseling van informatie) en een communicatie 'voorbij' elke vorm van actie—zonder object, zonder handeling, zonder mededeling, zonder medelijden. Hoe wonderlijk oogt nog de interactie tussen communicerende, informerende partijen... allen die zich over alles buigen zonder maar een moment te willen denken in of aan competitieve 'beginselen' die, paradoxaal genoeg, juist altijd een einde inluidden.


found footage

Verreweg de grootste opgave zal zijn om ons in de mededeling zoveel mogelijk te beperken. Consumeren is niet het probleem, dat doen we graag en met een vanzelfsprekend gemak. Met hetzelfde gemak zullen we produceren. Consumeren en produceren zullen bijna inwisselbare faculteiten worden—van een grote esthetische schoonheid en vanuit een belangrijke ethische moraal. Niets zullen we meer dwingend opleggen, alles in vrijheid laten geschieden, alles vanuit onmededeelzaamheid bemiddelen. We zullen alleen spreken om te kunnen luisteren, geven om te kunnen nemen, verspreiden om te kunnen delen. Onze invloed op de informatiestromen op het wereldtoneel wordt teruggebracht tot die van de opengesperde anemoon van Rilke. In veel—in alles te willen nemen, zonder zich te mogen sluiten om gedoseerd te kunnen geven, vinden we de enige expressiemogelijkheid: dankzij onze bereidheid te willen delen en gezamenlijk de ogen niet meer te sluiten. Meen vooral niet dat dit geen productieve bezigheid is! Zo worden relaties gelegd en patronen gevormd, die voorheen het resultaat waren van kadrering, opname, proces, montage en vertoning—en de begrenzingen in tijd en ruimte tussen deze handelingen, inclusief grensbewaking, en -verlegging door verovering van belendende gebiedsdelen.

Onmededeelzaam delen (de omweg door het alles, de grote opgave voor ons tijdperk) doen we maar met één doel, met één zekerheid: van de objecten in de relaties te geraken, van de dingen in de informatie. Waar uitgesproken ideeën en anti-ideeën altijd tot begrensde objecten en gesloten systemen en tot schermutselingen leidden (waarbij de propaganda wilde, dat deze excercities 'transparant' waren), willen we nu alles zien voor wat alles waard is, in elke graad van opaciteit: van glashelder, tot volstrekt ondoorzichtig; van totaal open, tot onneembaar hermetisch. Zo lossen we een periode af waarin, gedurende korte tijd, niets enige waarde leek te kunnen behouden, sinds het doek voor eenduidige transparantie met het post-modernisme viel. Maar de 'alles kunnende' grenzeloze krachtpatserij die erop volgde bleek zinloos, zonder ware onbegrensdheid. Pas nu kunnen we de 20e eeuwse protestposities verlaten en delen boven mededelen verkiezen.

Wie wil leven in een alles opnemende socialiteit, in een maatschappijvorm waarin oneindige isolementen met elkaar in relatie treden, zonder dat een dominante, aanmatigende informatie-industrie een monocultuur creëert, zal alles op alles moeten zetten. We willen geen informatie meer over de wereld en het leven (mededelingen, orders, bevelen: redactie, dis-informatie, kogels, stenen), maar informatie van (en uit) de wereld en het leven (alles met allen delen, zonder bevelen, geen redactie op objecten, maar relaties tussen interessen, wensen en verlangens).

Verleden, heden en toekomst, 'alles' is found footage. We keren terug naar de schroothoop en vinden naast het mechanisch afval de inhoud die we nodig hebben. Geen 'ready mades' echter, geen object waarvan de informatie door ieder mens zo te verdraaien valt dat een gebruiksvoorwerp de grens naar het kunstobject overschrijdt en onze perceptie en ons bewustzijn voor de gek houdt. Dat oude spelletje was uitgespeeld toen de grenzen door de informatisering werden opgeheven en de muren van de musea en de themaparken werden geslecht. Zet die sneeuwschuiver maar weer gewoon in de schuur en hoop op een strenge winter. De camera is leeg, de montagetafels staan stil. In de culturele ruïnes wordt gewinkeld. Een webcam registreert het rek met tuingereedschap, of de knoppen van nieuwe nieuwe anemonen, of een nieuwe nieuwe media installatie van een nieuwe nieuwe media kunstenaar of ontwerper. Onverstoorbaar volgt de afvalemmer onze metabolische voorkeuren. Die afvalemmer is de echte nieuwe zoeker, die mogelijk eens onze blik weer zal richten, op een object, op een product, op een proces, omwille van het object, niet om de informatie die ondanks 'alles', ondanks onze genereuze gretigheid, toch nog verloren gaat. Waarom? Omdat een systeem godzijdank fouten blijft maken, en daarom tijdelijk is. Over tien jaar denk ik er anders over, misschien nu al. Waarom? Begrijp uit het voorgaande en vergeef me dat ik het antwoord op die vraag schuldig blijf. Omnia mea mecum porto. Ik draag al het mijne met mij mee.[8]

noten
[1] http://www.icepick.com, een adres in Apeldoorn

[2] 'Vormgeving ontwerpen', De Witte Raaf 89, pagina 4-5

[3] Paul Virilio, Un paysage des événements (1996), Galilée, Parijs,
isbn 2-7186-0479-4

[4] Rainer Maria Rilke, 'De weg naar binnen' (brief aan Lou Andreas-Salomé, 1914), in Een handvol innerlijkheid (1988), uitg. Vrij Geestesleven, Zeist,
isbn 90-6038-252-8, pagina 86-87

[5] Max Stirner, Der Einzige und sein Eigentum (1845), Phillipp Reclam, Stuttgart 1972,
isbn 3-15-003057-9, pagina 176

[6] in de oeuvres van bv. Friedrich Kittler; Richard Lanham; Vilém Flusser; Paul Virilio; Manuel Castells

[7] J.K. Huysmans, Tegen de keer ('A rebours', 1903), Ambo 1987,
isbn 90-263-0822-1, begin hoofdstuk 6, pagina 76

[8] (onder andere) toegeschreven aan Bias, één der zeven Griekse wijzen, als antwoord op de vraag waarom hij zijn bezittingen niet voor de vijand in veiligheid had gebracht. Uit te leggen als 'mijn kennis is mijn grootste bezit'.








correspondentie: moerstaal@nqpaofu.com































moerstaal, 2000