mtnl 2016 header



schrift tekens

On Kawara datumschilderij met doos waarvan de voering uit een krant van dezelfde datum werd gevormd
(uit de Today serie, 4 januari 1966-12 januari 2013)



Wie schreef, bleef
Louter voor het moment te schrijven is, in al zijn bescheidenheid, een aantrekkelijke gedachte. De schrijver in haar ijver schrijft voor het moment van het schrijven, in het medium van het schrijven. Wie daarentegen voor momenten van lezen schrijft moet andere eisen aan zijn media stellen. Leestijd is van een andere orde dan schrijftijd. Niet alleen kan er op zijn vroegst pas gelezen worden tijdens het schrijven, het meeste lezen vindt pas plaats niet alleen na het schrijven, maar na correctie, na (re-)productie, na publicatie, na presentatie.

Ontoegankelijkheid van het geschrevene op het moment van lezen maakt korte metten met leesbaarheid over tijd. De lezer grijpt gemakkelijk naar iets anders. Wie schreef bleef zolang het geschrevene toegankelijk was. Media waarin het geschrevene net zo snel verdwijnt als dat het verschijnt dwingen de lezer in real time met het schrijven mee te lezen. Daar zit geen schrijver op te wachten. Schrijven is toch zeker geen spreken? Schrijven is bouwen en houwen, net als schilderen en ander scheppend werk.

De schrijvende is afhankelijk van het geduld van de lezer en in toenemende mate van rigoreuze algoritmen die het lezersongeduld onophoudelijk in een nieuw leesaanbod omzetten om de lezer op het voer te houden.


Wie las, was
Hoeveel dode schrijvers, dichters, wetenschappers, filosofen en journalisten leest de levende lezer? Hoe vaak houdt een bericht in een oude krant, die de vloer tegen spatten moet beschermen, het schilderwerk niet op? In het lezende leven onderscheidt de vitaliteit en urgentie van het geschrevene zich niet naar de ontstaansdatum. Het geschrevene komt in het moment van lezen tot zijn recht.

Moerstaal 1 publiceerde op 22 maart 2000 als eerste schrift een gelinkt leesplankje, met aap noot mies wim zus jet teun vuur gijs lam kees bok wei-de does hok duif scha-pen en als bonus we-reld wijd web. Nieuwe leesgewoonten verschenen aan de horizon. Inmiddels zijn deze domeinnamen in gebruik of staan nog (of opnieuw! — het occasion domein, ‘nooit gelinkt in Nederland’) in de etalage van een wederverkoper. In het jaar 2000 resulteerde adressering bij een aantal van bovenstaande domeinnamen in de mededeling die toentertijd stond voor ‘De server DNS address van . . . kan niet worden gevonden’ (huidig Chrome browser bericht). Hier valt niets te lezen. Er werd voor dit adres (nog) niet geschreven.

Waar zeker niets meer te lezen valt is op de vele duizenden adressen die in 2000 naar beloofde informatie leidden maar inmiddels lang en breed dood zijn. Waar het geschrevene net zo snel verdwijnt als dat het verschenen is valt niets te lezen. Waar algoritmen het leesgedrag interpreteren en het leesaanbod er op afstemmen valt altijd wat te lezen, op ieder moment. Maar het document een maal te herladen brengt meteen een ander geschrevene naar de voorgrond.

‘Iedereen schrijft, niemand leest’, wist Boris Groys in een interview (op 5'40"). Wat een schrijfpotentieel wordt op Facebook verspild in schrijven over schrijven, niet eens: in overschrijven, niet eens: in knip-en-plak citaten met zo snel mogelijk een verwijzing naar in het beste geval serieus schrijfwerk, maar meestal ander knip- en plakwerk. Wie las, was, maar dan moet het geschrevene wel een plek bieden om te zijn. Als die plek er niet is wordt de lezer vanzelf de schrijver die bijdraagt aan de winderige dynamiek van vluchtige schriftuur.


Het adres is de boodschap
Hoe weten we in een informatiecultuur wie aan te spreken, aan wie te schrijven? Iedere aanbieder staat, zelfs met het kleinste brokje ‘data’, voor de keuze van een adressaat. WIE moet dit ontvangen? Met het wegvallen van traditionele bemiddelingshuizen — van kerken tot maatschappelijke instanties, tot opleidingsinstituten, tot commerciële (media) industrieën, tot de plaatselijke kruidenier en makelaar — moeten we zelf weten wie met welk product te benaderen. Alles gewoon maar in de etalage te zetten en af te wachten wanneer het publiek er op af zou komen werd te kostbaar, vooral omdat ‘het’ publiek niet meer bestaat, ook niet voor een goed gebrand ‘X’-product.

De informatiesamenleving beschikt over communicatie- en informatietechnologie die de mogelijkheid biedt èn de politieke en daarmee ook commerciële vrijheid garandeert om iedere ‘vrije’ individuele uiting te ontleden en op te slaan, om met behulp van algoritmische vergelijkingen patronen in deze data te scheppen, een veelheid van ordeningen aan te brengen, conclusies te trekken en deze vervolgens toe te passen en aan het unieke adres van ieder individu in het systeem te leveren — in iedere denkbare vorm, van een arrestatiebevel tot 80% korting op een wereldreis voor twee personen, inclusief een zelfrijdende auto in iedere haven die wordt aangedaan.


versewoordkraam banner
wassen neus, glazen plafond, houten kop, klok tijd, donderdag middagborrel, schaam rood, apekool



De honger horizon
Mensa Dietaria etc.


boer raapt kievitseieren

Titel: Boer raapt kievitseieren en doet ze in zijn pet, opgevuld met stro, Friesland, Nederland 1918. Fotograaf: C.J. Hofker. Trefwoord: Nederland (locatie). Verv.jaar: 1918. Bron: [SFA003000782], Het Leven, Spaarnestad Photo. Copyright: Voor meer informatie: Spaarnestad Photo


Eeuwige belofte
Als belofte schuld maakt staat het eeuwig beloofde of de eeuwig belovende voor altijd in het krijt bij de beoogde begunstigde van het beloofde. Dit geldt natuurlijk zeker de belofte aan zichzelf. Ik sta bij mezelf in het krijt. De ‘eeuwige belofte’ is echter niet één belofte die maar tot in het oneindige niet wordt ingelost. Het is een voortdurende staat van verwachting ten aanzien van een veronderstelde uitkomst.

‘Beloften’ te denken in termen van een verplichting om iets na te komen of in te lossen beperkt het zicht op de schoonheid en de mogelijkheden van een nog niet geleverde prestatie. Ook belemmert het daarbij de prestatie zelf en degradeert het onze mogelijke waardering ervoor tot een beloning. Een beloning moet worden verdiend. Vervulling van de eigen talenten, kennis, vaardigheden en ambities heeft geen verdienmodel.

Om de belofte-maakt-schuldmoraal buiten bereik te houden van een claim-cultuur heb ik het over de prestatieachterstand ten opzichte van beloften aan zichzelf. Zulke beloften komen voort uit eigen ambities, uit bewezen talent of uit verworven kennis en ontwikkelde vaardigheden op ieder denkbaar terrein. Wat kweekt de verwachting ten aanzien van het benutten en vieren van zulke kwaliteiten? Wat zijn de voorwaarden waaronder een belofte een beloofde doet verwachten? En wat is het verschil tussen een belofte aan derden en de belofte aan zichzelf, voor het (h)erkennen van een mogelijke realisatie?

Een belofte is vooral de belofte aan het inlossen, meer dan aan het eigenlijke beloofde. De voortdurende staat van verwachting wordt niet aangedreven door honger naar het aangekondigde maar door het verlangen om doelen te stellen, wegen te bewandelen en het er in het algemeen niet maar wat op aan laten komen, waar de consensus luidt om ambities, talenten, kennis en vaardigheden geen ander doel toe te kennen dan deze in een rendabele cyclus van beloften en realisaties op te sluiten.

Wie wil en doet wat hij kan verwerft de eeuwige belofte van het haalbare zonder toe te geven aan het wenselijke.


versewoordkraam banner
prognose, dilemma, achterstallig, blik, evenknie, ooievaar, ekster, kievit



Het vroege latere werk
Lineair tijdsverloop draagt, maar geeft geen indicatie van het niveau, of de actuele waarde, van groei en verval. Die processen verlopen in de tijd, soms explosief, soms kosmisch traag. Aan zulke processen vallen waarden toe te kennen, een stand van zaken af te lezen voor zolang als deze voortduurt. De tijd leert hoe de waarden zich ontwikkelen en of we wel naar waarde hebben gemeten. De tijd leert haar lessen alleen aan wie het tijdsverloop in de processen aandachtig volgt.

De ontwikkeling van waardevermeerdering en -vermindering beïnvloeden elkaar voortdurend, op iedere denkbare schaal. We meten voortdurend met twee, of meer maten, met meerdere onvergelijkbare grootheden. Wie in een voor, tijdens en na gelooft, moet meten. Wie in groei en verval gelooft moet meten. Wie zich in die processen wil mengen, moet meten. Wie gelooft te kunnen leren, moet meten.

Het enige waarover getwist kan worden is niet wat, maar waarmee we de maat nemen.

Alles is het waard gemeten te worden. Ik ben dus ik meet. Maar meten we in eenheden van schoonheid, wijsheid, (psychische) gezondheid, geld, tijd, liefde, in eenheden van macht of kracht, of zelfs in waarden van duisternis en destructie... — we mogen het zelf bedenken en inzetten voor de winst. Op het wereldtoneel wordt met ongelijke maten gemeten. Tussen jou en mij wordt met ongelijke maten gemeten. Jouw economisch winst verdampt aan mijn spirituele winst. Mijn winst in schoonheid verdampt aan jouw gezondheidswinst. Onze politieke winst verdampt aan onze economische winst. Jullie wijsgerige winst verdampt aan jullie religieuze winst. En dan spreek ik nog niet eens van de verliezenstrijd! Die kent alleen verliezers. De kost gaat voor de baat uit. Voor de winst kwam de investering, in middelen, in tijd, in aandacht. Zonder bouwen en houwen geen vorm uit materie. Zonder tijd geen ideeën. Zonder eerder werk geen later werk. Zonder werk geen tijdsverloop.


versewoordkraam banner
varensgezel, tefalpan, visserslatijn, grootspraak, erwt, voetbal, geen erwt, geen voetbal, en garde



In de buurt van Doesburg
Glijdt de ooievaar zonder een vleugelslag te maken in een lange, kalme, zelfvoldane vlucht van het nest op de schoorsteen naar het weiland aan de weg om er voor zijn gezin wat te moorden.


Deelecologie
Wat te delen? Wat mede te delen? De eerste zorg van de mededeling is niet te delen maar te getuigen. Ik deel u mede dat ik een of andere ‘gedachte’ ontwikkelde. Die gedachte laat zich delen maar in de vorm van een mededeling blijft hij nog steeds in de eerste plaats mijn gedachte, mijn initiatief hem aan de recipiënt te adresseren. De aangesprokene had de gedachte niet, hij komt van de aansprekende, er hangt een auteurschap aan, ongeacht de geschiedenis van de mededeling, die net zo goed met de aangesprokene gedeeld kan zijn. We zijn waarschijnlijk in hetzelfde bedje ziek, zoniet dan is de gedeelde mededeling besmettelijk en roept of sympathie of aversie op.

Het verstand staat erbij stil. Wat te denken van deze of andere mededeling? Om waarachtig gedeeld te kunnen zijn is een context vereist waarop noch de aansprekende noch de aangesprokenen exclusiviteit verlangt. Ja, zo denken we allebei, we delen het inzicht waarvan de mededeling getuigt. We zijn het misschien niet eens over de geschiedenis, de herkomst, het gewicht, het belang, de strekking, van het beweerde, een bewering is altijd een bezwering en de aansprekende zoekt een ander houvast in de bewering in de mededeling dan de aangesprokene, of aangesprokenen. Het gewicht, belang, etc. van de mededeling hangt als een donkere wolk boven het uitgesprokene. Is het een bekentenis, een aanspraak, een losse opmerking, een verwijzing, een appèl, een smeekbede? Wat moet de aansprekende van de aangesprokene? Bevestiging, sympathie, een beloning, goedkeuring, kritiek, is er sprake van een provocatie, is het zwart-wit, of grijs, kunnen aansprekende en aangesprokene het gedeelde gezamenlijk een stap verder ontwikkelen?

Een deelecologie vormt het agregaat van gemeenschappelijk ondernemen. Gedachten, zelfs in de vorm van getuigenissen, zoeken houvast in hun verspreiding. Houvast voor erkenning. We zoeken medestanders. ‘Twee weten meer dan een’. De getuigenis van de aansprekende komt pas tot zijn recht in de mededeling als deze een mede-auteur vindt.


Een gat in de weg

een gat in de weg

Een gat in de weg? (eerste staat), 4096×4096px, 2016


Nederlands kinderrijmpje, voor een hilarisch spelletje op schoot bij de volwassene:

‘Een mooie weg, een mooie weg,
een hob-be-li-ge weg, een hob-be-li-ge weg,
een glaaaadde weg, een glaaaaaaadde weg...
een GAT in de weg!!

Ook Moerstaal twintig zestien kent gaten in de weg.


Kunstmatigheid
Witold Gombrowicz en Jean Dubuffet, eind jaren 1960, een correspondentie, W.G. aan J.D.: “(...) l’art est beaucoup plus un artifice q’une spontanéité, c’est un langage chiffré qu’il faut premièrement apprendre, il faut de la culture, il faut être éduqué pour discerner une bonne peinture d’une mauvaise.”

Andersgezegd, in moersvertaling: “(...) kunst is meer kunstmatigheid dan spontaniteit, het is een versleutelde taal, die in de eerste plaats geleerd moet worden, het vraagt cultuur, je moet opgeleid zijn om een goed van een slecht schilderij te kunnen onderscheiden.”


versewoordkraam banner
stuiver, zonnevlek, paardestaart, ongenadig, telefonisch, tafelzilver, samenzwering, volksoproer



Eetstoornis

eendrachtig twintig zeventien

Eendrachtig twintig zeventien, licht geschroeid papier met digitale tekst impositie, 2017


Het menu wordt anders samengesteld en bereid, in andere keukens. De honger moet anders gestild. En gedeeld, want we hebben honger met velen, ook al hongeren niet allen naar hetzelfde. Links en rechts wordt veel onverteerbaars opgehoest. Dat is een onbetamelijk gedoe.


Ongelijke vallen
John Berger overlijdt en Gilbert van Drunen dondert uit een fruitboom in Hongarije. Hij breekt een rugwervel. Facebook besteedt er uitgebreid aandacht aan. Het jaar 2017 is begonnen. Voor me loopt een man met een hondje. Het is vroeg, licht, winters en stil in de Haarlemmerstraat. De man trekt nauwelijks waarneembaar met zijn linkerbeen. Het diertje loopt dicht langs de gevel, rechts van de man en reikt slechts tot onder diens knie. Het heeft een dekje op de rug en is nog nooit uit een boom gevallen. Net als de mens is het geschapen om vlak te leven. Dit exemplaar scant het terrein tot zo’n 30 centimeter van de grond, van het maaiveld zo men wil. Daarboven heeft het niets te zoeken. In tegenstelling tot zoogdieren die enigzins toegerust zijn om zich langs boomstammen omhoog te bewegen en mogelijk zelfs van boomtop naar boomtop te zwaaien of springen of eindeloos aan een tak te hangen — ja daar komt zelfs de kat even om de hoek kijken maar daarvan wil de volksmond dat deze nogal eens door de hulpdiensten teruggehaald moet worden — hebben hond noch mens zelfstandige vertikale mogelijkheden van enige betekenis. Voor hen is het maaiveld er niet voor niets. De mens scant het terrein gemiddeld op 160 centimer hoogte, zo vertelde mij onlangs fotograaf Bob. Daar zitten de ogen. Het hoofd kan tillen en kantelen en draaien, maar dat vertraagt de waarneming, vertekent de metingen en geeft valse informatie door aan de moed en bedriegt de wilskracht.

Om te beginnen moet men niet alles willen bestijgen dat binnen het beperkte gezichtsveld komt. Dat weet iedere hond. Voor de mens die het in zijn overmoed gelukt om tot zekere hoogte te geraken: in boom, op muur, langs bergwand enzovoorts, geldt onverbiddelijk de zwaartekracht die terug naar beneden wijst. Yves Klein veronderstelde in die richting de Leegte, de Situationisten wisten dat het strand pas onder de straatstenen begon maar die ongelukkige van Drunen heeft meer verstand van podiumbouw dan van de draagkracht van een te hoog opgeschoten rijkdragende fruitboom. Ik pak mijn aantekeningen er even bij. Man en hondje verlies ik op het Haarlemmerplein uit het oog. In de bomen hangen nog de kerstversierende helderwitte LED lampjes. De animatie volgt de richting van de zwaartekracht. Ik zie er altijd lekkende ijspegels in.

De moeder van mijn kinderen heet G. Wat lijkt dat op Gilbert! Laat op een avond na een wajang kulit voorstelling, in de tijd dat we nog samen op Bali wandelden, verdween zij plots uit zicht. De armlengte waarop het duister van een maanloze tropennacht begon was precies de afstand waarop ik haar het laatst had gezien. Zonder boe of baa loste ze op. We hadden die kinderen nog niet dus ik moest haar terug zien te vinden. Geen ander geluid dan tropengeblaf op afstand en richtingsloos zacht gebabbel dichtbij, geen licht, geen beeld. Als ik een stap terug doe knikker ik zelf bijna in een gat. G. meldt zich onder mij. Ze stapte rechtstandig 160 centimeter diep in een godzijdank lege, droge kuil. Ik strijk een lucifer aan want de mobiel is nog niet draagbaar en roken mag nog. We hijsen haar eruit, ongedeerd en schoongebleven. Laat dit een waarschuwing zijn. Zoals ook dat je aan de Balinese en West-Javaanse kust niet met groen badgoed het strand op gaat, laat staan de zee in , om Nyai Loro Kidul niet te ontrieven. Indonesië is al net zo informatief als Hongarije. Reizen verrijkt de geest.

Alle bij elkaar gereisde en gelezen en beleefde kennis en ervaring biedt geen garantie tegen de incidentele maar onvermijdelijke val. Het is bekend maar onbemind. Dan moet andermans kennis er soms nog aan te pas komen om diegenen die hun val overleven, omlaag maar evenzeer omhoog, weer op de been te helpen. Zie de kat en de hulpdiensten. Zie oom Teo in Fellini’s Amarcord, over hulpdiensten gesproken. Een ijzersterk geval. Kennis kan een mens de leegte in doen vliegen of de moeder doen terugvinden, maar behoedt niet tegen alle ongelukken. Gilbert’s vertikale avontuur klonk na tot in de Haarlemmerstraat. Hulpdienst Facebook draagt hem naar huis. Hij kan er nog volop over meepraten, de mazzelaar. Ik heb mijn ochtendboodschap gedaan en wandel terug. Het is hier en daar ijzelig glad.


versewoordkraam banner
enormiteit, klinkklaar, gashaard, tragikomisch, prijsopgave, faliekant, droomhuis



Voorwaarden scheppen
Voorwaarden voor de toekomst worden vandaag gecreëerd. De voorwaarden voor de huidige omstandigheden schiepen we gisteren. Denken en handelen nemen tijd. De loop der dingen ontrolt zich in opeenvolgende stadia. Goed, beter, best; of van kwaad tot erger. Doelgericht of een geluk bij een ongeluk. Core business of spin-off.

‘Ieder voordeel heeft zijn nadeel’. (Cioran over utopie en apocalyps als ficties om aan het heden te ontkomen). Historisch gelijk, Le Pen l’a dit. Legitimatie? Onheilsprofetieën. Neveneffecten en ongewenste resultaten zijn net zozeer als het realiseren van beoogde doelen een proces waarop geanticipeerd moet worden.



Meer Moerstaal

mtnl 2016 motto header




moerstaal 1-4 22 maart 2000-25 augustus 2001

Een korte geschiedenis
‘Moerstaal’ beleefde in twintig dubbel nul en twintig nul één vier genummerde volumes gebundelde onregelmatig verschijnende berichten uit de school van NQPaOFU, die ter afwisseling niet in zo goed mogelijk Engels maar in zo mogelijk beter Nederlands waren gesteld. Die oude edities lezen even fris als destijds, zij het dat ik de stijl inmiddels wat springerig vind. Tijden veranderen maar onze fouten en overwinningen blijven dezelfde.

‘Moerstaal Twintig Zestien’ wordt in 2016 geboren uit dezelfde speculatieve urgentie als de oorspronkelijke editie.


COLOPHON



MOERSTAAL twintig zestien deel 2

Zondag tweeëntwintig juli 2018
Meten is wensen


Zondag vijftien juli 2018 e.v.
Kakelverse woordkraam
Liefde op het eerste gezicht
Woord, fenomeen en duur
Dali dubbel

Donderdag dertien juli 2017 e.v.:
Oud glas
Lenzen, filters: beelden en ‘bubbels’
Gevoelige platen

Zondag twee juli 2017 e.v.:
Kroonjuwelen
Verse woordkraam



MOERSTAAL twintig zestien deel 1

Maandag negen januari 2017:
Voorwaarden scheppen
Verse woordkraam

Donderdag vijf januari 2017:
Ongelijke vallen

Woensdag vier januari 2017:
Verse woordkraam
Eetstoornis


Maandag vijfentwintig juli 2016:
Een gat in de weg
Kunstmatigheid

Zondag drie april 2016:
In de buurt van Doesburg
Deelecologie

Vrijdag een april 2016:
Het vroege latere werk
Verse woordkraam

Donderdag eenendertig maart 2016:
De honger horizon
Eeuwige belofte
Verse woordkraam

Woensdag dertig maart: 2016
Wie schreef, bleef
Wie las, was
Het adres is de boodschap
Verse woordkraam



BIJLAGEN

In Media Omnia (2001)
Moerstaal 2, migraties (2000)
Voorgeschiedenis



In Media Omnia’, 2001
We zijn niet richtingloos, maar ongericht, want algericht. We zoeken geen stok om mee te slaan, maar zien bomen groeien, zich vertakken, stokken vormen en afwerpen. We zien ze bossen vormen, hellingen bedekken. We zien ze in het licht en in het donker. We zien stokken over water hangen en erin vallen. We zien ze ten hemel strekken, waar ze insecten, vogels en kleine zoogdieren herbergen. We zien ze verstrengelen. We zien ook houten constructies, tafels en stoelen, hutten, knuppels, ladders en leuningen, speelgoed. We zien alles: hout en niet-hout, boom en niet-boom, hout-in-boom en boom-in-hout. We zien alle groei, bloei en bederf zich in voorwaartse en achterwaartse richting afwikkelen, met vertragingen en versnellingen, slow motion en step motion. We zien dit ‘alles’, juist omdat niemand het ons toont en wij het op onze beurt niemand tonen. Maar we zien dit alles, ‘met zijn allen’. We zien alles en allen. Alles en allen komen in een hoog tempo voorbij, alsof we miljoenen lichtdoorlatende beeldjes uit de camera over de montagetafel halen en astronomisch snel heen en weer spoelen. We verzamelen, ditmaal echter zonder schaar in de hand, informatie over informatie, over licht, kleur, vorm en beweging, over dialogen en grensoverschrijdingen, over geschiedenissen. We verzamelen informatie die we uiteindelijk alleen maar willen delen, niet mededelen. Redactie en expressie maken plaats voor een ander soort bemiddeling, waarbij allen met allen over alles spreken. We verzamelen informatie over allen: over alle relaties.


Moerstaal 2, 2000
migraties
aan de grenzen van de discipline:
produktie buiten het atelier
distributie buiten de galeries en musea
een massale trek naar de publikaties
ontginning van de openbare ruimte
de promiscuïteit van de massamedia
met een andere regelmaat —
vermommingen, halfprodukten
internationalisering
van beeld naar tekst naar beeld
van stromen naar patronen
multi-culturaliteit
van stijlbreuken naar mengvormen
dialoog, interactie
het vieren van de diversiteit
mobilisatie, demobilisatie, recapitulatie
projecties: noodzaak en mogelijkheid
24 uur per dag, 7 dagen per week
van lineariteit naar complexiteit
hergebruik
groteske overdrijving van het ene medium in het andere,
alomaanwezigheid van naijlende voorbeelden
toenemende dichtheden
de fijnmazigheid van nieuwe talen

informatisering: competentie-infarct

Zo ontwikkelt zich de mediale openbaarheid tot verzamel-, bewaar- en verdeelplaats van ononderbroken produktie. We koesteren de mogelijkheid tot ontelbare herzieningen van ons werk, dat tot zijn recht komt in alle denkbare communicatieve dichtheden — tussen de uitersten van de persoonlijke correspondentie en een rumoerige standwerkerswedstrijd. We dragen bij aan een markt van minimale en maximale vergoedingen, in de vorm van ruilhandel. We geven toe aan ons verlangen naar een grenzeloos uitdijend buitengebied, een vrije ruimte, waar expressie, beschrijving en kritiek elkaar veroordelen noch bevoordelen. We hopen op herinnering tot in alle eeuwigheid en op de duurzaamheid van kwaliteit. We bevinden ons op nieuw, maar niet geheel onbekend terrein.































































































































































































































































































































COLOFON
2016-2017
Amsterdam-Rotterdam

Moerstaal twintig zestien komt mede tot stand met steun van het
Mondriaan Fonds logo


Met dank aan die mij kennen

en voor wie hier nieuw is : ik voed en stil mijn honger in 010 (atelier sinds 2015) en 020 (woonachtig sinds 1985, met een Franse pauze van 1999-2009). Incidentele ontgifting in 0033386 (sinds 2003).

Notes, Quotes, Provocations and Other Fair Use, (regelmatig 1998-2005/unfinished-2013), door sommigen beschouwd als Nederland’s eerste weblog, hield gedurende zeven jaar mijn exclusieve aandacht vast. Na het opnieuw inrichten van een atelier activeerde ik in 2016 een slapende en sindsdien wakende Instagram account.