Die Schrift

‘Inhoud’ is de populaire verzamelnaam voor de alomaanwezigheid van geschreven en gelezen tekst en van geschreven en gelezen verschijningsvormen in en rond de tekst. Wie leert lezen en schrijven leert de werkelijkheid van het schrift, en de werkelijkheid àls schrift, pas echt kennen.

Schrijfbaarheid werd gepubliceerd in tijdschrift Metropolis M, nummer 1 van jaargang 2004. De korte tekst behandelt Tsjechisch mediafilosoof Vilém Flusser’s ‘Die Schrift; hat Schreiben Zukunft?’ (1987) De uitgave waarnaar verwezen wordt verscheen in de serie Fischer Wissenschaft van Fischer Taschenbuch Verlag, 1992, isbn 3-596-10906-x.


Jouke Kleerebezem



Schrijfbaarheid


Es gibt Leute, die schreiben, weil sie der Meinung sind, dass das noch einen Sinn hat. Und Leute, die nicht mehr schreiben, sondern in den Kindergarten zurückgehen. Und dann gibt es Leute, die schreiben, obwohl sie wissen, dass es keinen Sinn hat. Dieser Essay ist zwar an den ersten und zweiten Typ von Leuten gerichter, aber dem dritten gewidmet.
— p.142




Schrijven na lezen


Schrijvers moeten zich meer om de schrijfbaarheid dan om de leesbaarheid van de tekst bekommeren. Hoe en wat te schrijven anticipeert niet alleen hoe en wat te lezen, maar brengt de organisatie en representatie van onze werkelijkheid in symbolische orden in het geding. Een werkelijkheid die niet schrijfbaar is zou voor de moderne mens ipso facto onleesbaar en daarmee onleefbaar zijn. Sinds de ontwikkeling van het schrift is voor een onschrijfbare werkelijkheid geen leesbaar alternatief meer denkbaar. Daarom moeten schrijvers de wereld vooral schrijfbaar maken en lezers hem leesbaar. Zo houden schrijver en lezer de werkelijkheid in stand, informeren hem en geven hem vorm.

Leesbaarheid is in de eerste plaats een uitdaging aan de vorm van de tekst (het vormt de eigenlijke schrijversopdracht, de kunst van het lezen uit te dagen en aan te moedigen) en daarmee ook een uitdaging aan de inhoud van het lezen. De mens las al voor hij schreef. De interpretatie van de natuur en van de seizoenen, van de menselijke arbeid en sociale relaties werd uit de ervaringen ervan afgelezen, maar niet neergeschreven. Het vormen van tekst was een volgende stap in het leesbaar maken van onze ervaring en kennis. De werkelijkheid werd pas schrijfbaar toen de mens ging schrijven. Daarmee werd de leesbaarheid een nieuw object geboden: het schrift. Met het schrift ontstond pas de schrijver, terwijl de de mens al lang kon lezen.

Schrijfbaarheid vormt een andere uitdaging aan de werkelijkheid dan leesbaarheid. Schrijfbaarheid, de komst van het schrift, vormt een nieuwe werkelijkheid, waarvan de leesbaarheid in het lezen wordt opgevolgd. Het lezen van een schrijfbare en geschreven werkelijkheid vormt met het schrijven van een leesbare werkelijkheid de unieke tweespaltige geschiedenis van onze moderne kennis, van onze esthetische faculteiten en van onze communicatie. De werkelijkheid moet schrijfbaar zijn en de tekst die daarbij ontstaat moet leesbaar zijn. Schrijvers schrijven, lezers lezen, beide zijn begaan met de vorm, van respectievelijk de werkelijkheid inclusief de tekst, en de tekst inclusief de werkelijkheid. ‘Inhoud’ is de populaire verzamelnaam voor de alomvattende aanwezigheid van geschreven en gelezen tekst en van geschreven en gelezen verschijningsvormen in en rond de tekst. Wie leert lezen en schrijven leert de werkelijkheid van het schrift, en de werkelijkheid àls schrift, pas echt kennen.


Vilém Flusser


De in Tsjechoslowakije geboren filosoof en media-theoreticus avant la lettre Vilém Flusser (1920-1991) weegt ons lezen en schrijven in Die Schrift, geschreven in 1987. De ondertitel van Die Schrift luidt: Hat Schreiben Zukunft? En zo ja — en natuurlijk is schrijven niet weg te denken, het denken werd er te afhankelijk van; schrijven weg te denken is net zo onmogelijk als jezelf met de blote hand te wurgen — welke toekomst is het schrijven dan weggelegd? Om dit onmisbare boek te bespreken kan ik het beste achteraan beginnen, in het Unterschrift, dat achtereenvolgens voorafgegaan wordt door de korte hoofdstukken Umcodieren, Digitale, Skripte, Schreibtische, Papierhandlungen, Zeitungen, Briefe, Bücher, Entzifferungen, Lesarten, Dichtung, Gesprochene Sprachen, Vorschriften, Buchdruck, Texte, Buchstaben, Aufschriften, Inschriften en een Überschrift. De titels van de hoofdstukken geven al aan dat het ‘schrijven’ bij Flusser een alomvattende menselijke kwaliteit is, waarin het geschrevene, het schrift, zowel het schrijven als het lezen werkzaam maakt. De werkelijkheid van het schrift vindt in schrijven en lezen zijn belichaming.

In Unterschrift stelt Flusser, na 19 korte hoofdstukken van in ethymologische articulaties en tekstuele wendingen gevatte analyse, dat het alfabetische, lineaire en dus historiserende, causaliserende schrift zijn doel voorbij moet schieten en dat ook doet. Het alfabetische schrijven is (was) een manier om ons denken en onze ervaring aan regels te onderwerpen. Met de komst van digitale codes wordt het denken andere richtingen geboden, waarin de lineaire tekst zijn doelgerichte, een begin en een einde erkennende, zin-gevende waarde verliest. Opvallend is dat Flusser kwam te overlijden voordat het Internet als consumptiegoed werd aangeboden. De voorboden ervan vond hij in Frankrijk in Minitel en in de Verenigde Staten in sommige televisienetwerk experimenten. Maar Flusser's denken — ook in zijn andere werken over onder andere fotografie en vormgeving, algemeen over tekst- en beeldvorming — spint al een netwerk van relaties. De digitalisering van de visuele, auditieve en tekstuele codes waarin we onze ervaringen overdenken en plannen uitdenken, maakt de geschreven werken (waartoe de schrijver ook die van andere dan alfabetische tekensystemen rekent, zoals die van beeld en geluid) oneindig. Hij betwijfelt of het alfabetische schrift deze oneindigheid zal kunnen dienen. Zoals hij in hoofdstuk 21, een Nachwort bij de tweede druk uit 1989, stelt: “... dass es im Grunde nur zwei Ausbruchsrichtungen aus der Schrift gibt: zurürck zum Bild oder vorwärts zu den Zahlen. Zurück zur Imagination oder vorwärts ins Kalkulieren.” Hij biedt zijn eigen overwegingen in Die Schrift uitdrukkelijk aan als een door komende generaties schrijvers te overschrijven en overschrijden werk. Ook dat is een notie die, hoewel hij ook te verbinden is aan een joodse traditie van commentaar op commentaar op de heilige schrift, pas met de komst van de electronische tekst zijn volle mogelijkheden realiseert. De instabiliteit van het electronische schrift — lees weer: tekst, beeld, geluid — in een netwerkomgeving als het Internet wordt in Die Schrift voorzien en al op zijn consequenties doordacht. Het creëren, distribueren en aan elkaar koppelen van eindeloze versies van onze geschreven werken introduceert een nieuwe werkelijkheid die op een andere manier overdacht en betekend, en dus ervaren wordt. Electronische schrifturen vormen een nieuwe werkelijkheid, een nieuwe tekstuur.


Doorschrijven over schrijven


Als ons schrijven een gelukkig huwelijk tussen beelden maken en kalkuleren zou kunnen worden, zo stelt Flusser, wanneer hij zijn eigen tekortkomingen in dat opzicht in het Nachwort (waarvan hij betreurt dat het geen werkelijk na-woord is) toegeeft, dan zou de schrijver de beeldenmaker en de wiskundige opslokken. Soms zijn Flusser’s stappen wat groot. Het troostgevende aan hem te lezen is echter dat je ook gemakkelijk met hem van inzicht kunt verschillen. Niet echter omdat je het historische gelijk aan je zijde zou weten — tegen het anti-historiserende denken van de auteur moet je je niet tot zo’n eenvoudig succes willen verlagen. Zijn geschriften zijn met visionaire helderheid op de grens van een doorbraak naar het digitale geschreven, maar geen ‘Internet-kritiek’. Ze spiegelen de belofte van een andere schrijfbaarheid helder voor, terwijl de geschiedenis in zijn aggresieve lineariteit in slechts 15 jaar al weer vele stappen heeft ondernomen in de richting van een politiek beheersbaar en eenduidige industrieel gebruik van de digitale media en de netwerken waarin deze opereren. Flusser krijgt daarmee geen ongelijk. Hij deelt met andere visionaire denkers het inzicht in de pertinente mogelijkheden van een digitale netwerktekst, de belofte van ‘open’ media. Maar zijn noodzaak wordt niet meteen historisch: andere maatschappelijke belangen dan de eindeloze verruiming van onze tekstuele werkelijkheden strijden voor het eigen gelijk. Werkelijk open media maken het (op-)sluiten van onze kennis zo moeilijk dat elke ideologie die daarvan afhankelijk is zich wel moet verzetten.

De vraag wordt dan hoe ingrijpend nieuwe schriften onze waarneming, ervaring en communicatie zullen veranderen. Een populaire notie over het Internet is dat het omstreden inhoud om mogelijke censuur heenleidt. De kracht van een dicht netwerk is dat blokkades gemakkelijk worden omzeild. De kracht van het electronische digitale schrift ligt naast zijn gemakkelijke en verreikende verspreiding in zijn kneedbaarheid. Tekst, beeld en geluid zijn in een netwerkomgeving zowel zeer toegankelijk als zeer manipuleerbaar. Schrijven en lezen wordt een samenvallende activiteit die tot oneindig herschrijven en herlezen uitnodigt. Flusseriaanse schrijfbaarheid vraagt daarmee om nieuwe generaties schrijvers en lezers. Het is aan beeldenmakers en wiskundigen en aan om het even welke andere markerende geesten om nieuwe patronen in ons denken schrijfbaar en leesbaar te maken.


black line



Die Schrift voert ons van het oorspronkelijke lezen: het erkennen en bestendigen van patronen in onze ervaring van de natuur, en uit het oorspronkelijke in-formeren: het krassen in een bewerkbaar oppervlak, naar schriftvormen die minder voorschriften produceren. De patronen die in netwerkschriften optreden nodigen uit tot het loslaten van oude vaststellingen. De dynamiek van een kneedbaar schrift in een toegankelijk en goed geleidend agregaat spreekt vooral tot de verbeelding. Meer dan er strategisch ideologisch voordeel mee te kunnen boeken mag een nieuw schrift tot nieuwe in tekst, beeld en geluid genoteerde werken leiden. Dat is Flusser’s uitdrukkelijke verlangen. Met dat verlangen spreekt hij beeldend kunstenaars en andere schrijvende en lezende, scheppende naturen aan. Mensen die tegen wil en dank blijven schrijven: “Es gibt Leute, die schreiben, weil sie der Meinung sind, dass das noch einen Sinn hat. Und Leute, die nicht mehr schreiben, sondern in den Kindergarten zurückgehen. Und dann gibt es Leute, die schreiben, obwohl sie wissen, dass es keinen Sinn hat. Dieser Essay ist zwar an den ersten und zweiten Typ von Leuten gerichter, aber dem dritten gewidmet.”


black line














tekstindex

correspondentie (bijvoorbeeld naar jk @ het eigen domein)































joukekleerebezem.com 2011