[voorbereidend]
Wie ontbreekt het aan begrip voor actuele (intermediale) kunstpraktijken, of weet deze niet op waarde te schatten? Waar frustreert deze onmacht de ontwikkeling van zulke praktijken?
Producent en consument lijken niet gehinderd te worden door een behoefte aan begrip of waardering. De zogenoemde intermediale kunst is op grote schaal populair, zowel in de functionele als in de ideologische betekenis van het woord. Populariteit als norm voor begrip van en waardering voor welke kunstvorm of -praktijk danook dient echter onmiddelijk te worden verlaten. Helaas voor de politiek, helaas voor de ambtenarij minder helaas voor hele volksstammen beoefenaars en bemiddelaars en de media die hun marktaandeel (alle Talpas ten spijt) alleen maar zullen zien toenemen.
Aan populaire cultuur bestaat een historische behoefte die in de moderne geschiedenis zijn hoogtepunt nog niet heeft bereikt.
Alleen buiten het schrikbewind van de populariteit echter kunnen begrip en waardering voor actuele kunstpraktijken meer betekenen dan de gepaste voorwaarde voor hun legitimatie als economisch glijmiddel. We mogen niet vergeten dat elke markt voldoende heeft aan tweede- en derderangs producten, dus geen impuls geeft aan produktverbetering of -innovatie
Research naar de traditie van de populariteit: schaal, vorm en voorwaarden van de massale consumptie van oppervlakkige of ronduit schadelijke culturele productie. Studie van de voetafdruk van de laars van populisme en populariteit (mono-cultuur en mono-ethiek; epistemologische vernauwing; economsche uitbuiting; kennisuitbuiting; ideeëndiefstal en onrechtmatige exploitatie; pornografie; onderdrukking voorbij society of the spectacle).
Media, data: medialisering of informatisering?
Het woord kunstpraktijk suggereert, vooral in de context van onderstaande vragen, een noemer waaronder de activiteiten (en inderdaad praktijken) van hedendaagse kunstbeoefenaars voor publiek, bemiddelaar, opdrachtgever en kritiek hanteerbaar zouden worden.
(...) ontwikkelingen roepen de vraag op hoe interdisciplinaire en multimediale, dat wil zeggen: intermediale kunstpraktijken kunsttheoretisch gewaardeerd kunnen worden. Binnen welke categorieën, met welke kritische concepten zijn deze kunstpraktijken te benoemen en te beoordelen? Is er nog wel sprake van een kritische dimensie of gaat het louter om het bevestigen van de beleveniscultuur? Binnen het kunstbedrijf, het kunstonderwijs, de kunstkritiek, het kunstbeleid en de kunstsubsidiëring wordt in toenemende mate de urgentie ervaren over de bovengenoemde vragen en problemen en de behoefte gevoeld aan theorievorming en reflectie. Wat ontbreekt zijn adequate concepten die voeling hebben met de artistieke praktijk.
Op deze tweedaagse expertmeeting zullen de contouren daarvan worden geschetst. (...) een vijftigtal deskundigen uit allerlei artistieke disciplines [zullen] naar aanleiding van een aantal concrete kunstpraktijken twee dagen werken aan de verheldering van deze problemen en aan het formuleren van uitgangspunten en begrippen waarmee de actuele kunstpraktijk beter kan worden begrepen en op waarde kan worden geschat.
|
|